Fiscale gids voor bedrijfswagens in 2025 in 11 vragen

Als de auto op of na 1 juli 2023 werd besteld, zijn dezelfde formules als in vraag 2 van toepassing, met toevoeging van een vermenigvuldigingsfactor van 2,75.

• Diesel: [(CO2 g/km × 9€) – 600)/12] × 1,5948 × 2,75
• Benzine et hybride: [(CO2 g/km × 9€) – 768)/12] × 1,5948 × 2,75
• CNG/LPG: [((CO2 g/km × 9€)− 990)/12] × 1,5948 × 2,75
• Elektrische, waterstof- en oplaadbare hybride (PHEV) auto's zijn onderworpen aan de minimumbijdrage die gelden bij bestelling vanaf 1 juli 2023. Deze bedraagt €37,33/maand.

Voorbeeld van een bedrijfsauto op benzine die 120 g CO₂/km uitstoot en besteld is tussen 1 juli 2023 en eind 2025:

Berekening: [((120 × 9) – 768)/12] × 1,5948 × 2,75 = 114,03 euro/maand.

Net als bij de solidariteitsbijdrage hangt de aftrekbaarheid van een bedrijfswagen af van het bestelde tijdstip, de CO2-uitstoot en het type brandstof.

• Als de auto vóór 1 juli 2023 werd besteld, blijven de regels die op dat moment van kracht waren geldig voor de volledige fiscale levensduur van het voertuig, ongeacht de motorisatei. Het aftrekpercentage hangt af van de CO2-uitstoot, met een minimum van 50%. Kleine nuance: fossiele brandstof voor plug-in hybrides (PHEV's) besteld vanaf 1 januari 2023 is slechts voor 50% aftrekbaar.
  
  
• Als de auto op of na 1 juli 2023 werd besteld, hangt de fiscale behandeling af van de CO2-uitstoot en het brandstoftype van het voertuig.

Als gevolg hiervan blijven zero emissiewagens (elektrisch en waterstof) 100% fiscaal aftrekbaar. PHEV's zullen voor 75% aftrekbaar zijn. Voor andere auto's (diesel, benzine, CNG/LPG en zelfopladende hybrides) wordt hun aftrekbaarheid - evenals die van hun brandstof - beperkt tot 75%. Als het voertuig al een aftrek van minder dan 75% genoot, blijft deze van toepassing. De minimale aftrek is nu 0%.

Het basisprincipe, waarvan de federale overheid niet van afwijkt, is terugbetaling op basis van de werkelijke kosten en de hoeveelheid werkelijk verbruikte elektriciteit. Maar in afwachting van oplossingen die deze gegevens nauwkeurig kunnen kwantificeren, staat een zeer recente omzendbrief het gebruik van CREG-tarieven ( Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas) toe.

Vanaf 1ᵉʳ januari 2025 mag een vast tarief per kWh worden gebruikt, op voorwaarde dat het niet hoger is dan het toepasselijke CREG-tarief. Dit tarief komt overeen met de gemiddelde prijs voor huishoudens uitgerust met digitale meters met een jaarverbruik van 8.000 kWh en een gemiddelde maandpiek van 7,36 kW.

Werkgevers moeten de maandelijkse overzichten raadplegen die gepubliceerd worden door de CREG, de federale energieregulator. Deze tabellen geven gemiddelde elektriciteitsprijzen voor verschillende soorten klanten en verbruik. Voor fiscale doeleinden wordt een gemiddeld kwartaaltarief berekend, waarbij rekening wordt gehouden met regionale bijzonderheden.

Voor terugbetalingen is het daarom essentieel dat werkgevers de regio identificeren waarin hun werknemers wonen (Vlaanderen, Brussel of Wallonië) om het juiste tarief toe te passen: 28,22 cent per kWh in Vlaanderen, 32,94 cent in Brussel en 32,56 cent in Wallonië.

Deze bedragen zijn belastingplafonds. De werkgever mag een lager bedrag terugbetalen, maar niet meer dan deze maximumbedragen. Deze maatregel loopt oorspronkelijk tot 31 december 2025, maar kan worden verlengd.

Het Voordeel Alle Aard (VAA) is in zekere zin een compenserende belasting voor het privégebruik van een bedrijfswagen door een werknemer van het bedrijf.

Verschillende factoren zijn cruciaal bij het berekenen van het VAA: de catalogusprijs van de auto, de CO2-uitstoot en - in mindere mate - de leeftijd van het voertuig.

• De catalogusprijs: dit is de catalogusprijs van het voertuig dat als nieuw verkocht wordt aan een particulier, inclusief opties en werkelijk betaalde btw. Kortingen of premies worden niet in aanmerking genomen. Promotieaanbiedingen die in officiële prijslijsten zijn opgenomen en algemeen van toepassing zijn op de verkoop aan particulieren, kunnen echter wel in aanmerking worden genomen.
  
  
• De leeftijd van het voertuig: de formules (te vinden in het antwoord op vraag 7) houden rekening met een leeftijdscoëfficiënt. Elke 12 maanden wordt een vermindering van 6% toegepast op het VAA dat de bestuurder verschuldigd is, tot een maximum van 30%.
  
  
  • Van 0 tot 12 maanden sinds eerste registratie: coëfficiënt 1
  • 13 tot 24 maanden: coëfficiënt 0,94
  • 25 tot 36 maanden: coëfficiënt 0,88
  • 37 tot 48 maanden: coëfficiënt 0,82
  • 49 tot 60 maanden: coëfficiënt 0,76
  • Meer dan 60 maanden: coëfficiënt 0,70
     
• CO2-uitstoot: Als we het hebben over CO2-uitstoot, bedoelen we eigenlijk een vergelijking tussen de werkelijke uitstoot van de auto en de referentiewaarden die elk jaar door de Belgische overheid worden herzien. Deze referentiewaarden zijn een gemiddelde van de CO2-uitstoot van nieuwe wagens die in de loop van het jaar werden ingeschreven. Door de massale elektrificatie van het bedrijfswagenpark - die goed is voor de meerderheid van de inschrijvingen - daalt dit gemiddelde CO2-cijfer echter elk jaar. Hoe lager deze referentiewaarden, hoe groter het verschil met de CO2-uitstoot van auto's met verbrandingsmotor. Dus hoe hoger het VAA voor deze wagens.
  

Dat is een uitstekende vraag.

Het grootste deel van het VAA moet worden betaald door de gebruiker van de bedrijfswagen, de werknemer het bedrijf.

De werkgever moet echter ook een bijdrage leveren, in de vorm van verworpen uitgaven. Deze bijdrage hangt af van het feit of de werkgever al dan niet bijdraagt in de kosten van brandstof of elektriciteit voor het tanken/laden van de bedrijfswagen.

Als de werkgever helemaal niet bijdraagt aan de kosten voor het tanken van de auto van de zaak, bedragen de verworpen uitgaven 17% van het bedrag van het VAA.

Als de werkgever daarentegen bijdraagt, zelfs gedeeltelijk, in de kosten voor het tanken van de bedrijfswagen, zullen deze verworpen uitgaven stijgen tot 40%.

De in vraag 5 genoemde referentiewaarden voor CO2 zijn zojuist bekendgemaakt voor 2025: 71 g CO2/km voor benzine-, LPG- en CNG-motoren en 59 g voor dieselmotoren.

Dit betekent dat voor mensen met een bedrijfswagenmet verbrandingsmotor (benzine, diesel, LPG of CNG) hun VAA in 2025 zullen zien stijgen.

Dit is de basisformule voor de berekening van het VAA

Catalogusprijs × [5,5 + ((CO₂ van de wagen – CO2 referentiewaarde) × 0,1)]% × 6/7 × leeftijdscoëfficiënt van het voertuig

* Voorbeeld van een benzineauto ingeschreven in januari 2025. Prijs: € 35.000. Uitstoot: 110g CO2/km.

35.000 × [5,5 + ((110 – 71) × 0,1)]% × 6/7 × 1 (leeftijdscoëfficiënt voertuig) = 2.820 euro/jaar.

* Voorbeeld van een dieselauto ingeschreven in januari 2025. Prijs: € 35.000. Uitstoot: 92g CO2/km.

35.000 × [5,5 + ((92 – 59) × 0,1)]% × 6/7 × 1 (leeftijdscoëfficiënt voertuig) = 2.640 euro/jaar.

Elk jaar stelt de fiscus een minimaal VAA vast. Op het moment van schrijven was echter nog niet bekend.

In 2024 was dit bedrag €1.600 , vergeleken met €1.540 in 2023. Dat geeft alvast een idee van de potentiële stijging die je kunt verwachten.

De Vlaamse regering heeft in haar akkoord opgenomen dat de belastingvoordelen verbonden aan de inschrijving van elektrische wagens zullen worden afgeschaft. Details over de timing, de berekeningsbasis en het bedrag van deze belastingen zijn echter nog niet bekend. Wat wel zeker is, is dat zodra ze worden toegepast, de maandelijkse factuur voor leasewagens met enkele euro's zal stijgen.