Hoe KBC de landbouw een hart onder de riem steekt
Geen bank die zo'n band met de land- en tuinbouwsector heeft als KBC. Al sinds de tijd van de Raiffeisenkas eind negentiende eeuw, bekommert deze bank zich om boeren, tuinders en vissers. En daar zijn vandaag Bart Verstrynge en Jan Leyten van het Competence Center Agro mee voor verantwoordelijk. We praten met hen over heden en toekomst van de sector.
Land- en tuinbouwers benader je anders dan andere ondernemers.
Om te beginnen: hoe richt KBC zich specifiek op de agrobusiness?
Bart Verstrynge: "We hebben twee agrokantoren die zich in het bijzonder daarmee bezighouden en ook een aparte kredietdienst. Daarnaast brengt ons Competence Center Agro alle expertise op economisch, fiscaal en juridisch vlak, en over innovatie, duurzaamheid en overheidssteun samen. Die kennis proberen we door te geven aan de kantoormedewerkers. Want als we als bank de agrosector willen financieren, dan moeten we ze ook echt kennen."
Jan Leyten: "We hebben een kantorennetwerk met ongeveer zeventig personeelsleden die alleen met land- en tuinbouw bezig zijn. Dat kan gigantisch veel lijken, maar de agrosector is voor ons dan ook een belangrijke strategische doelgroep."
Het zijn ondernemers, maar niet zomaar ondernemers.
Jan Leyten: "Daarvoor heeft de sector te veel specificiteit. Er is zoveel reglementering, een eigen economische en sociale realiteit, die we als bank onder de knie moeten hebben. Anders lukt het niet.”
Bart Verstrynge: "Het unieke is dat wij die expertise in de eerste plaats willen inzetten op wat wij 'sleutelmomenten' noemen. We merken immers dat het belangrijk is om vroeg met de klant in gesprek te gaan, en daarbij alle mogelijke aspecten mee te nemen, ook de fiscaal-juridische. En dus zijn we er al graag bij van bij de start, of dat nu via een familiale overgang is of iemand die nieuw in de sector stapt. Vervolgens is ook het groeiverhaal een belangrijk stuk om in betrokken te worden. Daar rijzen immers vaak vragen waar het bedrijf naartoe wil. En uiteindelijk willen we ook het stoppen of overlaten de nodige zorg geven. Op die momenten willen we meer bekijken dan enkel het strikt financiële. We hebben adviseurs die mee gaan kijken naar de structuur, fiscale, juridische, milieuconsequenties… Het hele brede veld. En zij hebben een breed netwerk om hun cliënt dan bijvoorbeeld in contact te brengen met boekhouders, adviesbureaus, en ga zo maar door."
Jan Leyten: "Het is niet zo gemakkelijk om een landbouwbedrijf economisch in te schatten. In tegenstelling tot kmo's die vaak vennootschappen zijn, is dat bij een grote meerderheid van de land- en tuinbouw niet het geval. Slechts vijftien procent van die bedrijven zijn vennootschappen en hebben dus transparante boekhoudcijfers. Het is voor ons dan de uitdaging om een beeld van het bedrijfsinkomen te krijgen. Ook daarom hebben we die expertise nodig. De conjuncturele schommelingen in de agrosectoren zijn overigens vele malen groter dan bij kmo's. Het kan zijn dat een land- of tuinbouwbedrijf twee of drie jaar negatief draait, om vervolgens jaren heel goed te draaien. Als we dat niet allemaal kunnen inschatten en daar geen rekening mee houden, dan wordt het moeilijk om landbouwbedrijven te financieren."
Wat doet u als die transparantie niet aanwezig is?
Jan Leyten: "Daar hebben wij onze eigen tools voor, eigen modellen om het inkomen in te schatten. We kijken dan bijvoorbeeld naar de technische cijfers van zo'n bedrijf. Soms is dat zelfs heel basic, zoals hoeveel liter melk de koeien gemiddeld geven. En op grond daarvan en nog wat andere parameters proberen we dan een inkomen, de omzet of de cashflow in te schatten."
Bart Verstrynge: "Het liefst hebben wij natuurlijk dat de klant wel eigen cijfers heeft. Dat moeten niet per se fiscale cijfers zijn, ook bedrijfseconomische of andere cijfers helpen. Dan kan de klant effectief aantonen waar men zich positioneert ten opzichte van de rest van de sector. Want het verschil tussen goede en minder goede bedrijven is zeker in land- en tuinbouw aanzienlijk."
Vechten voor grond
Hoe gaat het eigenlijk met de Vlaamse land- en tuinbouw?
Bart Verstrynge: "We kunnen eigenlijk niet spreken over dé land- en tuinbouw. Er zijn om te beginnen de traditionele sectoren zoals varkens, pluimvee, melkvee, akkerbouw, fruitteelt, sierteelt en glastuinbouw, maar ook nieuwe sectoren zoals insectenkweek, wijnbouw en de laatste jaren ook alles rond plantaardige eiwitten zoals quinoa, kikkererwten, soja... En dan spreek ik nog niet over de visserij die ook tot dat agrosegment behoort. Ook binnen elke sector merken we meer en meer diversiteit op. Kijk maar hoeveel tomatensoorten er in de winkel te vinden zijn, waar dat vroeger misschien maar één was. Variatie en specialisatie worden almaar belangrijker. Dat is alleen maar toe te juichen en boeiend, maar vanuit het standpunt van de bankier ook uitdagend."
Jan Leyten: "Hoe het met de sector gaat, is moeilijk in enkele zinnen samen te vatten. Maar dat het moeilijk loopt op het gebied van milieu en vergunningen, omdat dat politiek allemaal zware discussiepunten zijn, is een understatement. Veel bedrijven zitten vast in hun ontwikkeling. Aan de andere kant gaat het in de meeste sectoren economisch vrij goed. Doordat het aanbod wat is ingezakt of niet evenredig meegroeit met de vraag, is de rendabiliteit van heel wat bedrijven de laatste twee jaren best goed te noemen."
Grond is ondertussen wel een probleem geworden
Jan Leyten: "De grondprijzen zijn de laatste dertig jaar gemiddeld 3,5 keer duurder geworden, en dat is ruim boven de inflatie. Grond is natuurlijk een erg belangrijke productiefactor voor een landbouwer, maar per definitie een beperkte productiefactor. Er kan namelijk geen extra grond worden gecreëerd. De concurrentie voor grond is heel groot, en die komt hoofdzakelijk van binnen de landbouwsector zelf, maar niet alleen. Zo zijn er investeerders die geld zien in landbouwgrond, maar ook de overheid koopt landbouwgrond op, onder andere voor natuurontwikkeling. En natuurlijk zijn er ook particulieren, want zeker in Vlaanderen zijn er veel gegadigden voor grond."
Bart Verstrynge: "Voor een landbouwer blijft het belangrijkste dat hij langdurige zekerheid heeft over het gebruik van die gronden. Dan kan er ook worden gezorgd voor een betere bodemkwaliteit en het duurzaamheidsaspect."
Want ook daar liggen kansen en uitdagingen?
Verstrynge: "Klopt, en wat duurzaamheid betreft hebben land- en tuinbouwers de perceptie tegen. Er zijn nochtans al heel wat stappen gezet, maar er moeten er natuurlijk nog meer komen. Ook binnen de keten wordt er op het thema meer gefocust, wordt er meer gevraagd naar facts and figures om effectief te rapporteren."
Er is ook het energievraagstuk
Bart Verstrynge: "Het is een no-brainer om energie te besparen en eventueel zelf te produceren, en productie en consumptie ervan optimaal met elkaar te verweven. Dat voelt men namelijk onmiddellijk in de portefeuille. Er is ruimte om daar nog meer te doen als we kijken naar de mogelijkheden die zon, wind en biogas bieden."
Jan Leyten: "In de landbouwsector is ook veel dakoppervlakte beschikbaar op loodsen en stallen, waarop zonnepanelen geplaatst kunnen worden. Er is mest beschikbaar om biogas mee te produceren. Er is daar inderdaad nog groeimarge, maar tegelijk is de energieproductie in de sector al sinds 2010 groter dan de afname. De landbouwsector is dus netto energieproducent."
Bart Verstrynge: "Daar is de laatste jaren meer aandacht voor door de moeilijkheid om nieuwe stallen vergund te krijgen. Dan beseft men dat men zijn gebouw niet kan vernieuwen, maar dat investeringen in energie-installaties wél haalbaar zijn. En daarom zijn we met KBC in 2023 gestart met EcoWise, een dochterfirma die individuele kmo’s en agrarische bedrijven energie-advies geeft. Soms gaat dat al over het vervangen van bepaalde lampen, of een sturing zetten op ventilatoren of warmterecuperatie, maar EcoWise bekijkt ook de mogelijkheden voor energieproductie. Zonnepanelen zijn daarbij standaard, maar afhankelijk van de regio kan dat ook wind zijn of met biogasinstallaties als het vergunningsmatig kan. En ten derde bekijkt EcoWise dan hoe men die eigen productie zo optimaal mogelijk kan benutten, want de energie die men zelf opwekt, is natuurlijk goedkoper dan wat men moet aankopen. Batterijen kunnen daarin een sluitstuk zijn."
Hoe kijken jullie tegen de stikstofproblematiek aan?
Bart Verstrynge: "Wij financieren op basis van vergunde exploitaties, dus nu er in de dierlijke sectoren al enkele jaren nauwelijks nieuwe vergunningen worden toegestaan, zien we weinig nieuwe investeringen in bedrijfsgebouwen – ook niet de noodzakelijke vervangingsinvestering– en dus minder kredieten. Dat is een spijtige zaak, want dat zorgt voor stilstand in een innovatieve sector. We pleiten dus dat er een rechtszeker kader zou worden geschapen, zodat elke veehouder weet wat kan en niet kan, want die onzekerheid is toch moeilijk, zowel voor onze klanten als voor ons."
Geen eenheidsworst: zien jullie ook kansen voor de sector?
Jan Leyten: "Als we kijken hoe de sector de laatste twintig, dertig jaar geëvolueerd is van de klassieke producent van bulkproducten naar vaak zeer gesofisticeerde, hoogtechnologische bedrijven met veel toegevoegde waarde in de keten: zeker. Het aanbod aan producten is veel diverser."
Bart Verstrynge: "Neem nu die hele variatie aan bijvoorbeeld speciale tomatenvariëteiten die ontwikkeld is. Dat is iets dat zich sowieso nog verder zal doorzetten niet alleen in plantaardige producten, maar ook in dierlijke. Want de vraag van de consument is er, en ook de sector zelf neemt initiatieven naar meer differentiatie in landbouw."
Want wat kan men doen als de grond beperkt is?
Bart Verstrynge: "Daar meer op proberen te kweken of producten met meer toegevoegde waarde zoeken. Men zal daar specifieke groenten zetten of fruitsoorten die per hectare meer kunnen opbrengen."
Jan Leyten: "Ook in de dierlijke sectoren is er meer differentiatie. Vroeger was er één type kip, nu is er een heel gamma. En ook in varkensvlees en rundsvlees komt almaar meer variatie, vaak in samenspraak met de verdere verwerkingsketen en de distributie. Anderzijds zien we ook dat de consument door de toenemende aandacht voor duurzaamheid, meer lokaal wil aankopen, met minder milieubelasting, en ook meer inzet op plantaardige eiwitten."
Bart Verstrynge: "Ook die evolutie stopt niet, al brengt die natuurlijk zijn eigen uitdagingen mee. Bij die plantaardige eiwitten is de vraag bijvoorbeeld wat eerst komt: de vraag of het aanbod? Dat is niet altijd evident, maar het is een ontwikkeling die zich zal doorzetten. En natuurlijk is de korte keten mooi, maar we mogen de andere ondernemers niet vergeten. Want ik denk niet dat er voldoende vraag is naar die lokale producten om alle landbouwers aan het werk te houden. Ik denk dat er een plaats is binnen de markt voor die benadering, maar niet onbeperkt. En daarenboven heeft ook niet elke land- en tuinbouwer de skills om dat soort verbreding toe te passen. We moeten toch starten van wat elke ondernemer zelf kan of wil, en de diversiteit van ondernemersplannen en verdienmodellen omarmen. Net dat maakt het mooi en boeiend om in die sector actief te zijn en te blijven: land- en tuinbouw is absoluut geen eenheidsworst."
Hebt u een vraag?
Neem contact op met uw private banker of wealth manager. Die brengt u in contact met de juiste expert voor een gepaste adviesverlening.