Interview met Chris Peeters (CEO Elia Group)
We moeten all-in gaan voor wind en zon
Tegen 2050 zal de vraag naar elektriciteit verdubbelen. Dat plaatst hoogspanningsnetbeheerder Elia voor grote uitdagingen om zijn netwerk te versterken en om vraag en aanbod in evenwicht te blijven houden. ‘Aan aanbodzijde brengt de verlenging van 2 kerncentrales hooguit tijdelijk een beetje soelaas’, zegt Chris Peeters, CEO Elia Group. ‘We moeten all-in gaan voor wind en zon. Er is geen tijd te verliezen.’
Chris Peeters is burgerlijk ingenieur (KU Leuven). Hij had bij de start van zijn carrière een eigen staalbedrijf, werkte daarna 14 jaar voor McKinsey als specialist energie en ging in 2012 bij Schlumberger aan de slag als directeur businessconsulting. Sinds juli 2015 is hij CEO van hoogspanningsnetbeheerder Elia en van de holding Elia Group. Hij werd verkozen tot Trends Manager van het Jaar 2021.
De meeste mensen kennen Elia als de beheerder van het hoogspanningsnet in België, maar dat is maar een van de activiteiten van de holding Elia Group. ‘We hebben met 50Hertz ook een Duitse tak in het beheer van het hoogspanningsnet en die is groter dan de Belgische’, zegt CEO Chris Peeters. ‘De kabel die de windparken in de Noordzee verbindt met het Verenigd Koninkrijk is een aparte entiteit in de groep. En verder vullen we ook opdrachten in van engineering en consulting. Maar het beheer van het hoogspanningsnet in België en Duitsland is toch onze kerntaak.’
Wat houdt die in?
‘We zorgen ervoor dat elektriciteit op een efficiënte manier over grotere afstanden getransporteerd kan worden. We bouwen de infrastructuur – pylonen, hoogspanningskabels, transformatorposten – die grote productie-installaties van elektriciteit verbindt met de distributiebedrijven. Die laatste brengen de elektriciteit op laagspanning tot bij de bedrijven en de mensen thuis. In Vlaanderen is dat de taak van Fluvius. Daarnaast zijn enkele grote industriële klanten zoals BASF, ArcelorMittal, Google of de NMBS rechtstreeks op ons hoogspanningsnet aangesloten. Voor alle duidelijkheid, Elia handelt niet in elektriciteit zoals de energieleveranciers Engie, Luminus, Mega en andere bedrijven, dat mogen wij niet. Onze activiteiten zijn gereguleerd door de overheid, net als die van Fluvius.
Naast het bouwen van infrastructuur is een tweede kerntaak ervoor zorgen dat de vraag naar en het aanbod aan elektriciteit op elk ogenblik in evenwicht zijn. Als iedereen om 18 uur thuiskomt van het werk en op de schakelaar duwt, moet Elia verzekeren dat het licht ook aangaat. Vanuit ons nationaal controlecentrum in Schaarbeek monitoren we het elektriciteitsnet en sturen we voortdurend bij om vraag en aanbod in evenwicht te brengen.
Onze derde activiteit is ervoor zorgen dat energieleveranciers een gelijk speelveld hebben zodat de vrije markt kan spelen. Ten slotte zijn er de openbare dienstverplichtingen die ons bij wet zijn opgelegd. We moeten bijvoorbeeld regelmatig advies geven aan de overheid over bevoorradingszekerheid.’
Dat was en is een hot topic in het debat over de mogelijke verlenging van 2 kerncentrales. Hoe kijkt u daar naar?
‘We zijn inderdaad regelmatig in het nieuws geweest tijdens het nucleaire debat. Wij adviseren de overheden die onder andere op basis van onze input een finale beslissing nemen. Maar wat de regering ook beslist, wij moeten er steeds voor zorgen dat het licht aanblijft.
We willen een betrouwbare partner zijn die antwoord geeft op cruciale vragen. Verwachten we dat er voldoende capaciteit zal zijn om de vraag aan te kunnen? Als je alle kerncentrales nu afschakelt, kun je dan nog het evenwicht tussen vraag en aanbod garanderen? Het antwoord op die laatste vraag was neen. Maar dan is het aan de overheid om te beslissen: enkele kerncentrales openhouden, nieuwe gascentrales vergunnen of meer investeren in hernieuwbare energie.’
De wereld moet af van fossiele brandstoffen en elektrificeert in snel tempo. Wat betekent die omslag voor Elia?
‘We staan voor grote uitdagingen. Tegen 2050 gaan we naar een verdubbeling van de vraag naar elektriciteit. Dat wilt zeggen dat we ons elektriciteitsnet moeten uitbouwen. Na de Tweede Wereldoorlog kwam er een eerste elektrificatiegolf en werden grote gas- en kerncentrales gebouwd en een net om de elektriciteit te transporteren. Daarna volgde een periode van stabilisatie. De economie groeide niet meer aan hetzelfde tempo en elektriciteit werd steeds efficiënter gebruikt. Het beheren en in stand houden van de infrastructuur volstond.
Nu evolueren we naar een hernieuwbaar systeem met toenemende volumes aan hernieuwbare energie en meer internationale samenwerking en stroomuitwisseling. Tegelijk zien we de opkomst van de elektrische auto, de warmtepomp, de elektrificatie van de industrie. Dat vraagt nieuwe en grote infrastructuurwerken, denk aan de projecten Ventilus in West-Vlaanderen en Boucle du Hainaut in Henegouwen.
De tweede grote uitdaging wordt het goed blijven matchen van vraag en aanbod. In het vroegere systeem had je een variabele vraag bij de gezinnen en de industrie. Aan de aanbodzijde hadden we een aantal basislastcentrales, met name de nucleaire centrales die met een constant vermogen elektriciteit leverden. Dat basisaanbod werd aangevuld met zeer flexibele gas- en kolencentrales die je makkelijk kunt aan- en uitschakelen, of opschalen. Daarmee konden we ons flexibel aanpassen aan de vraag. Heel eenvoudig gezegd moesten we de vraag van de dag goed inschatten op basis van analyses uit het verleden, daar productieschema’s voor maken en op het moment zelf de kleine variabiliteit opvangen.
Nu gaan we naar een volledig CO2-vrije elektriciteitsproductie, van wind en zon en met de verlenging van de kerncentrales ook een deel nucleaire energie. Aan de aanbodzijde zal dus nog nauwelijks flexibiliteit zitten, we zullen maar weinig kunnen sturen. Daar staat een toenemende variabele vraag tegenover.’
Het systeem wordt veel ingewikkelder
‘Absoluut, we zullen een paar miljoen auto’s in het systeem krijgen, een paar miljoen warmtepompen, de warmtesystemen van bedrijven, dat zijn miljoenen punten die we stuursignalen moeten geven. Als ze de naam Elia horen, hebben de meeste mensen een beeld van pylonen, draden en hier en daar een transformatorpost in een oud bakstenen gebouwtje. Maar we zijn een hightechbedrijf.
Toen ik pas CEO was, hebben we een strategie uitgetekend met veel aandacht voor fundamentele trends zoals de decarbonisatie (verminderen van de CO2-uitstoot), de elektrificatie, de digitalisering van de maatschappij en de internationale connectie. In het begin was lang niet iedereen ervan overtuigd dat dit de juiste keuze was. Maar door vroegtijdig op al die elementen in te zetten, lopen we voor op de markt. Mijn team is echt wereldtop qua bevoorradingszekerheid, offshore windenergie, complexe systemen en infrastructuur.’
U spreekt van incentives om het elektriciteitsverbruik te sturen. Is het niet beter burgers te zeggen wanneer ze hun auto mogen opladen?
‘Het beeld dat wij hebben, is niet dat van Elia als een big brother die bepaalt wanneer iemand zijn auto mag opladen of zijn warmtepomp mag inschakelen. Integendeel, we willen onze interventie minimaliseren, we willen zo weinig mogelijk controle.
We willen de vraag sturen door de consument een maximaal voordeel te bieden. Als wij jou een signaal geven dat je auto opladen op een bepaald moment voordelig is, zal je dat waarschijnlijk ook gaan doen via de app. Ik geloof zeer sterk in het leggen van de incentive bij mensen die er meer comfort en meer voordelen uit halen. Als de zon schijnt en je hebt die energie niet meteen nodig, dan laad je misschien het best je auto op. En in de verdere toekomst gebruik je die batterij om ’s avonds je gebruik in huis te dekken of dat van je buurman. Dan wordt het ook voor ons goedkoper om het systeem te managen.’
Wat is de verhouding tussen huishoudelijk en industrieel elektriciteitsverbruik?
‘Slechts een kwart van het verbruik is huishoudelijk.’
Speelt bij de industrie eenzelfde mogelijke flexibiliteit aan de vraagzijde?
‘Elk jaar zetten we een grote studie op, dit jaar gaat die over industriële decarbonisatie. Na de Europese Green Deal en Fit for 55 zijn veel bedrijven gaan bestuderen hoe ze hun CO2-uitstoot tegen 2050 tot nul kunnen herleiden. Ze kondigen grote programma’s aan waarin ze zelfs ambitieuzer zijn en kijken naar 2040 of nog vroeger. Zeer veel industriële processen in bijvoorbeeld de voeding of de chemie zijn warmtegedreven, en die zijn zeer goed om te elektrificeren. Voor alle warmteprocessen tot 250 graden zijn warmtepompen uiterst geschikt. Als je daarbij zeer goed isoleert, heb je ook veel flexibiliteit. Je kunt je warmte maken op het moment dat de zon schijnt en je kunt die zonder veel efficiëntieverlies later in de tijd gebruiken.
Voor Elia is het zeer belangrijk om alle evoluties goed in kaart te brengen. We hebben een grote studie lopen met de industrie en de koepelorganisaties van de ondernemingen om te kijken hoe de activiteit van bedrijven er zal uitzien in 2030, 2040, 2050 en wat dat wil zeggen voor ons netwerk. We zien dat de volumes gigantisch zullen toenemen, dat er meer flexibiliteit bij de bedrijven komt te zitten en dat ze een meer bi-directionele relatie met ons zullen krijgen. Zij zullen niet alleen elektriciteit afnemen maar soms ook elektriciteit op het net zetten.’
Geeft de verlenging van twee kerncentrales Elia iets meer tijd?
‘Voor Elia is elke capaciteit goed, waar ze ook vandaan komt. Op korte termijn brengt de verlenging misschien een beetje soelaas, maar uiteindelijk moeten we naar een oplossing voor het wegvallen van de huidige kerncentrales en daar moeten we vandaag aan beginnen. Onze infrastructuur uitbouwen kost 10 tot 15 jaar, een nieuwe CO2-vrije centrale bouwen – of het er nu een is op basis van waterstof, kernenergie of met carbon capture (CO2 opvangen)– vraagt 15 tot 20 jaar, en dat is langer dan de voorgenomen nucleaire verlenging. Daarom moeten we all-in gaan voor wind en zon. Elk plan, elke studie zegt dat we de hernieuwbare energie volop moeten uitbouwen. Er is vandaag geen economische case om nieuwe nucleaire installaties te bouwen, het goedkoopste om uit te bouwen is op dit ogenblik hernieuwbare energie.’
Hoe belangrijk is en wordt offshore windenergie?
‘In alle Belgische en Europese plannen wordt die een zeer belangrijke motor van ons energiesysteem. In het noorden van Europa hebben we veel wind, in het zuiden is er veel zon. Het is logisch dat de focus in die 2 richtingen gaat.’
Elia plant een energie-eiland op zee. Wat is de bedoeling?
‘We hebben de laatste 4 parken in de eerste zone van windenergie voor onze kust op ons netwerk aangesloten met het beroemde Modular Offshore Grid, het stopcontact op zee. Vandaar lopen 3 kabels naar onze kust.
De geplande tweede zone, de Prinses Elisabethzone, is intussen opgeschaald van 2,1 naar 3,5 GW. Tegelijkertijd zijn we ook bezig met een elektrische interconnectiekabel naar Engeland en een naar Denemarken. Een eilandachtige structuur biedt voordelen om die uitdagingen samen te brengen. Het eiland wordt gebouwd met een caissonstructuur, caissons met zand ertussen. Zo krijgen we een nuttige oppervlakte van 5 hectare waar we bijvoorbeeld transformatorposten en convertorstations kunnen op bouwen. Het eiland is goedkoper dan de variant in platformen. Bovendien kunnen ook de interconnectoren met Engeland en Denemarken, en later eventueel met andere landen, erop worden aangesloten. Op het ogenblik dat wij een overschot aan windenergie hebben, kunnen we die rechtstreeks naar Engeland of Denemarken sturen, en omgekeerd. Die interconnectie zorgt dus voor extra flexibiliteit. En ze is zeer efficiënt omdat we vermijden dat we meer elektriciteit aan land brengen dan er vraag naar is en dus onze infrastructuur niet nodeloos moeten uitbreiden. Het eiland brengt dus de windenergie van de tweede zone op een economische manier aan land en de kabels naar andere landen kun je daar aansluiten.’
Eens de elektriciteit aan land is gebracht moet ze verder worden verdeeld. In West-Vlaanderen is er weerstand tegen het Ventilusproject dat de leidingen bovengronds wil brengen. Hoe lossen we dat op?
‘Ons netwerk is destijds gebouwd rond de grote industriële en stedelijke clusters. In West-Vlaanderen was het vrij zwak. Toen wind op zee begon op te komen, aanvankelijk met overheidssubsidies, moesten we het netwerk versterken. In 7 tot 8 jaar tijd zijn de kosten voor windenergie gehalveerd en is het een zeer efficiënte technologie gebleken waar iedereen op inzet. En dan heb je inderdaad een netwerk nodig dat de energie op een zeer betrouwbare manier tot bij de mensen kunt brengen. Bovendien zitten in West-Vlaanderen en Henegouwen heel wat bedrijven die zullen elektrificeren waardoor de vraag naar elektriciteit fors zal toenemen. Een bovengrondse oplossing is de beste en de meest efficiënte. Maar ik begrijp de argumenten van de bewoners en landbouwers op het tracé. Zij hebben de lasten en genieten niet van de lusten. Aan de andere kant kun je de noodzakelijke energietransitie niet doen omdat je dat probleem niet opgelost krijgt. Dus moet je die mensen compenseren. Er moet een correcte oplossing komen die tegemoet komt aan de problemen van de individuele bewoners en landbouwers.’
Hoe krijgen we iedereen mee?
‘De sociale uitdaging is groot. Wie heeft er het minst last van de hoge gasprijzen? Mensen die zonnepanelen en een warmtepomp hebben. Wie heeft daarin geïnvesteerd? Mensen die wat financiële reserve hadden, niet de huurders van een slecht geïsoleerde woning.
Als we onze maatschappij sociaal robuust willen maken, zullen we ervoor moeten zorgen dat iedereen mee kan in de energietransitie. Hoe kunnen onze systemen er bijvoorbeeld voor zorgen dat sociale woningen van energie worden voorzien via de zonnepanelen op de nabijgelegen sporthal? Elia is daarmee bezig. We zijn dan wel een beursgenoteerd bedrijf, maar in essentie zijn we een gemeenschappelijke service die er is voor iedereen. Gelijk voor iedereen.’
Bent u optimistisch over de slaagkansen om de omslag te maken? Of is de onzekerheid groot?
‘De omslag die we met zijn allen moeten maken, is enorm groot en het moet snel gaan. We staan nog maar aan het begin. De korte termijn is uitdagend. De langere termijn ziet er wat mij betreft zeer goed uit. De elektrificatie en alles wat ermee samenhangt, is geen onbereikbaar, vreemd droombeeld. Het wordt een complexe opdracht, maar hij klopt wel. Als ik alles samen bekijk, ben ik vrij optimistisch.’