Het nieuwe mariene-onderzoeksschip Belgica is klaar voor de dienst
In 1984 ging het federaal wetenschappelijk onderzoeksschip Belgica voor het eerst te water. Duizenden mariene wetenschappers zijn in de loop van 37 jaar meegevaren op een van de vele onderzoekscampagnes. De opvolger, de nieuwe Belgica, is klaar. In het najaar komt het schip van bouwplaats Vigo naar Zeebrugge.
David Cox en Lieven Naudts staan op het dek van de oude Belgica die voor anker ligt op de marinebasis van Zeebrugge. Misschien is het wel de laatste keer dat ze hier zijn. Het schip is na 37 jaar dienst niet meer actief. Als alles goed loopt, meert hier in november de nieuwe Belgica aan. Het hypermoderne mariene-onderzoeksschip ligt voorlopig nog in het Spaanse Vigo waar het gebouwd is. David Cox is programmabeheerder bij het Federaal Wetenschapsbeleid (BELSPO), de federale overheidsdienst die wetenschappelijke onderzoeksprojecten financiert en ook het budget ter beschikking stelt voor de aankoop en de exploitatie van de nieuwe Belgica. Lieven Naudts werkt voor het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) en is coördinator van de Belgica. Hij staat in voor de exploitatie van het schip, de planning van de wetenschappelijke activiteiten en de contacten met de wetenschappers van universiteiten en kennisinstellingen.
Kan u uitleggen wat voor schip de oude Belgica is?
David Cox: “In de jaren zeventig had ons land een eerste groot programma voor mariene wetenschappen. Daarvoor werden omgebouwde schepen van de marine gebruikt, maar er was behoefte aan een echt onderzoeksschip. De Belgica voer eind 1984 voor het eerst uit.”
Lieven Naudts: “Dit schip werkte vooral nabij de kust. Het ging tot maximaal 1500 meter waterdiepte. In die tijd was het een heel stil vaartuig. Het had een dieselaandrijving maar we konden overschakelen op elektrische aandrijving. In de beginjaren lag de focus op fundamenteel marien onderzoek, intussen gaat het veel meer over het monitoren van de menselijke activiteit op zee en de gevolgen ervan. De Belgica kon voor heel veel doeleinden worden ingezet: visserijonderzoek, biologisch, chemisch, geologisch onderzoek. Van dat soort multifunctionele-schepen waren en zijn er niet veel. Nu is het oud en roestig maar in 1984 was het vrij uniek.”
Waarom hadden we indertijd een onderzoeksschip nodig?
Lieven Naudts: “Het is een boutade maar we kennen de oppervlakte van Mars beter dan de bodem van onze eigen oceanen. Zeker in de jaren tachtig was er zeer weinig gekend over de Noordzee. Er waren nog maar weinig biologische studies van dieren en soorten. Er was weinig geweten over de rijkdommen van de zee. De klimaatstudie stond nog in de kinderschoenen. Er was een platform nodig om dat onderzoek te kunnen voeren. De Belgica kreeg ook veel buitenlandse onderzoekers aan boord die maar moeilijk terecht konden op de grote schepen in hun eigen land. Frankrijk, Engeland en Duitsland hebben grote diepzeeschepen en polaire schepen om naar Antarctica te gaan. Andere landen hebben kleinere schepen. De tussenmoot zie je niet heel vaak. We zitten in een niche en ook de nieuwe Belgica moet je daar situeren. Dat is een bewuste keuze.”
Is een onderzoeksschip nog wel nodig? Kan het onderzoek niet volledig automatisch met satellieten en robots?
Lieven Naudts: “We werken met metingen en observaties op het schip, vaste meetstations in het water of aan het wateroppervlak, en satellieten. Een schip ter plaatse blijft nodig om stalen te nemen, robots uit te zetten en op te pikken.”
David Cox: “Een tiental jaar geleden was oceanografie zonder schepen een thema en we doen ook steeds meer met robots, maar zonder schip lukt het niet.”
Lieven Naudts: “België heeft veel mariene wetenschappers, zo’n 1.300 in een honderdtal onderzoeksgroepen. Dat is na Noorwegen het hoogste aantal ter wereld in verhouding tot de bevolkingsgrootte. Sommige Belgische wetenschappers werken nabij de kust, anderen meer in de diepzee of richting Groenland of de Middellandse Zee. We boksen op het vlak van marien onderzoek al altijd een beetje boven ons gewicht. Om die positie te behouden, was het essentieel dat de wetenschappers een platform behielden in eigen land. Het nieuwe schip kost niet zoveel als de grotere exemplaren van onze buurlanden en kan meer dan de kleinere schepen zoals de oude Belgica.”
Wat is de actieradius van het oude en het nieuwe schip?
David Cox: “Het oude schip was actief van de poolcirkel in het noorden tot de Ierse kust in het westen, de kust van Marokko in het zuiden en de Baltische Zee in het oosten. De nieuwe Belgica kan in principe nagenoeg overal werken, tot een waterdiepte van 5.000 meter. In de praktijk zullen we in de zomer tot aan de ijsrand van het noordpoolgebied varen, op vraag van onderzoekers die er de impact van de klimaatopwarming willen onderzoeken. In het westen gaan we tot IJsland en de Azoren, in het zuiden tot Tenerife en in het oosten de Middellandse Zee, de Baltische Zee.”
Kan u met enkele voorbeelden verduidelijken welk onderzoek op de Belgica gebeurt?
Lieven Naudts: “De focus van de oude en ook de nieuwe Belgica is het Belgische deel van de Noordzee. Daar zijn we 140 dagen per jaar actief voor het monitoren van de windmoleninstallaties, de zandwinning en de baggerslibstortingen, en hun invloed op de vissen, de fauna, de sedimenten, de verandering van de zeebodem. Dat zijn federale bevoegdheden die de kerntaak van de Belgica zijn.”
David Cox: “Daarnaast schrijven wij onderzoeksprojecten uit waarop universiteiten en kennisinstellingen kunnen inschrijven. Wordt hun onderzoek geselecteerd, dan krijgen zij scheepstijd op de Belgica. De thema’s zijn zeer uiteenlopend: algemene biologische studies, studies over biodiversiteit, eutrofiëring of vermesting waardoor algenbloei ontstaat, oesterbanken, microplastics, luchtvervuiling.”
Lieven Naudts: “Het gaat ook over bijvoorbeeld moddervulkanen onder water, alle soorten sedimentaire afzettingen. Er moeten ook bepaalde onderzoeken gebeuren op Europees niveau. Het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek wordt door Europa betaald om jaarlijks de visquota te bepalen. Dat onderzoek gebeurt vanop de Belgica.”
David Cox: “De oude Belgica was 200 dagen per jaar op zee, met de nieuwe mikken we op 300. We zullen het luik wetenschappelijk onderzoek dus kunnen uitbreiden.”
Ziet u een grote evolutie in het soort wetenschappelijk onderzoek?
David Cox: “Vroeger ging het vooral over de basiskennis van het mariene milieu, nu is de focus vaak de invloed van de windmolens, zandwinning, scheepvaart en menselijke activiteit in het algemeen. Evengoed gaat het over het vinden van stoffen voor gebruik in de farmacie, algenkweek voor voeding, grondstoffen voor textielindustrie.”
Lieven Naudts: ‘De bedrijfswereld en de politiek hebben veel meer aandacht voor de blauwe economie, dus ook het onderzoek gaat mee in die richting. Diepzeemijnbouw naar mineralen op de bodem van de zee is een belangrijke topic in de Stille en de Atlantische Oceaan. DEME met hoofdzetel in België is daarin een grote wereldspeler. De nieuwe Belgica zou zeker iets kunnen betekenen op het vlak van monitoring van die activiteiten. Meer algemeen wordt het onderzoek steeds meer hoogtechnologisch. Er gebeurt al veel DNA-onderzoek op waterstalen. Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van akoestische systemen, de nieuwe Belgica heeft er 9. Daarmee wordt de zeebodem in kaart gebracht, het reliëf en de geomorfologie. Maar je kunt er ook mee onderzoeken welke partikels in een waterkolom zitten en op welke diepte. Dat kan je dan weer linken aan de aanwezige fauna en vissen. Dus in plaats van te vissen, worden met een sonar en geluidsgolven de vispopulaties in kaart gebracht. De zwemblaas van verschillende soorten vissen reageert anders op geluidsgolven en zo weet je met welke vis je te doen hebt.’
David Cox: “Omdat akoestisch onderzoek steeds belangrijker wordt, is de nieuwe Belgica heel stil. Hij vaart op elektriciteit die door een dieselmotor wordt opgewekt.”
Hoeveel wetenschappers kunnen mee aan boord?
Lieven Naudts: “Dat waren er maximaal 16 op het oude schip, het worden er maximaal 28 op het nieuwe. Sommige campagnes lopen van maandag tot vrijdag, andere kunnen verschillende weken duren. Met de grotere actieradius zullen we soms 2 maanden op zee zijn. Doordat er meer wetenschappers meekunnen, zullen we meer onderzoeken kunnen combineren. De wetenschap en de onderlinge relaties werken best bij een kruisbestuiving aan boord van een schip. Nieuw is dat ook privébedrijven scheepstijd kunnen inkopen voor onderzoek. Dan kan er ook meer synergie komen tussen wetenschap en industrie.”
Welk onderzoek van private partners komt in aanmerking?
Lieven Naudts: “Het schip is bedoeld voor exploratie, voor onderzoek en ontwikkeling, niet voor exploitatie. Vaak gaat het over basisonderzoek naar de blauwe economie, onderzoek naar windmolens, het testen van robots. Voor de diepzeemijnbouw bijvoorbeeld is er al een overeenkomst tussen de universiteiten en DEME, met Europese fondsen.”
David Cox: “De privésector mag maximaal 20 % van de capaciteit voor haar rekening nemen, omwille van de Europese regels op de staatssteun.”
Hoe ziet de nieuwe Belgica eruit? Welke wetenschappelijke uitrusting heeft het schip aan boord?
Lieven Naudts: “Het is 71 meter lang en bijna 17 meter breed. In volume is het 4 tot 5 keer groter dan het oude schip. Er is 4 keer meer laboruimte, een IT-room, een vergaderzaal. Vaak wordt een nieuw schip meteen uitgerust met een pakket aan robotica, dat hebben wij niet gedaan. We hebben gezorgd voor alle basisvoorzieningen voor de labo’s en de robotica, maar het is de bedoeling dat wetenschappers hun specifieke materiaal en instrumenten aan boord brengen. Het schip zal er dus bij elke campagne anders uitzien.”
David Cox: “Vroeger kwam je aan boord, je nam een staal en ging dat dan onderzoeken in het universiteitslab. Nu gebeurt alles zoveel mogelijk op het schip om geen tijd te verliezen en om te kunnen werken met een staal dat nog niet aan kwaliteit heeft ingeboet.”
Het technische en logistieke beheer van de oude Belgica was in handen van Defensie, voor het nieuwe schip wordt een private operator gezocht. Van waar die verandering?
David Cox: “Indertijd was Defensie een logische keuze omdat op federaal niveau enkel zij de mensen hadden om met het schip te varen. Ze zetten daarvoor 15 bemanningsleden in. Door het personeelstekort bij Defensie is dat niet meer mogelijk op het nieuwe schip. Er loopt nu een aanbestedingsprocedure voor een ervaren, private partner die het technische beheer kan opnemen. Zodra die is aangesteld, zal de Belgica uit Vigo naar Zeebrugge varen. We hopen dat het schip hier in november of december aankomt. De marinebasis van Zeebrugge blijft de vaste ligplaats.”