Inflatiedruk verschilt tussen inkomensgroepen
Wat is inflatie?
Inflatie meet de gemiddelde prijsstijging in een economie, door het opvolgen van de prijsveranderingen voor een groot aantal (representatieve) goederen en diensten.
Concreet noteert de FOD Economie op verschillende plaatsen in het land maandelijks de prijzen van de betrokken goederen en diensten. Aan elk van die goederen en diensten kent de FOD een gewicht toe op basis van het huishoudbudgetonderzoek dat tweejaarlijks bij meer dan 6.000 huishoudens wordt uitgevoerd.
Op basis van de prijzen en gewichten wordt dan elke maand het geaggregeerde indexcijfer van de consumptieprijzen berekend. De wijziging van dit indexcijfer (doorgaans jaar-op-jaar) geeft zo de prijsdruk van een consumptiekorf voor de fictieve representatieve Belg.
Afhankelijk van het consumptiepatroon
Deze manier van becijferen toont aan dat de echte prijsdruk niet alleen afhangt van de evolutie van de prijzen maar ook afhankelijk is van het consumptiepatroon van de Belgische huishoudens.
De werkelijke prijsdruk die een huishouden met een niet-gemiddeld consumptieprofiel ervaart, kan evenwel gevoelig afwijken van de gemeten gemiddelde inflatie. In een omgeving van fors stijgende energieprijzen zullen huishoudens met een bovengemiddeld consumptieaandeel voor energie een hogere prijsdruk ervaren dan huishoudens met een matiger energieverbruik.
KBC Economics berekende de prijsdruk voor huishoudens uit verschillende inkomensgroepen (kwartielen) sinds begin 2020. Die groepspecifieke inflatiedruk hebben we berekend door de specifieke consumptiekorven van elk van deze inkomensgroepen te vermenigvuldigen met de evolutie van de consumptieprijzen. Uit deze berekeningen blijkt dat de lagere inkomensgroepen het afgelopen jaar met een hogere inflatie(druk) werden geconfronteerd (zie grafiek).
De reden is evident. Het grotere aandeel van energie in de bestedingen van de lagere inkomensgroepen zorgt voor een grotere blootstelling aan de forse stijging van de energieprijzen.
Volgens onze berekening stegen de prijzen voor huishoudens uit het laagste inkomenskwartiel sinds januari 2020 met 11,6%. Voor huishoudens uit het hoogste inkomenskwartiel was dat 10,1%. Een verschil van 1,5 procentpunt op 28 maanden tijd.
Deze cijfers houden wel geen rekening met de verschillende overheidsmaatregelen om de impact van de gestegen energieprijzen te verzachten. Enkele van deze maatregelen waren specifiek gericht op gezinnen met een laag inkomen.
Omgekeerd geldt de redenering natuurlijk ook. Dalen de energieprijzen opnieuw, dan heeft dat ook proportioneel meer (ditmaal neerwaartse) impact op de inflatie bij de huishoudens in de lagere inkomensgroepen.
De verschillen lijken op het eerste gezicht niet enorm, maar het dient opgemerkt dat de consumptiekorf van individuele huishoudens van een inkomenskwartiel ook nog eens sterk kan afwijken van de gemiddelde korf van dat kwartiel. De inflatieverschillen voor individuele huishoudens kunnen dus verder oplopen dan voorgesteld in de grafiek.
De podcast over inflatie gemist?
Meer weten over wat inflatie vandaag voor u betekent?
Beluister de podcast 'De wake-up call van infatie' met Hans Dewachter, hoofdeconoom en Tom Simonts, senior financieel economist van KBC.
Hebt u hierover nog vragen?
Contacteer uw private banker of wealth manager
Dit nieuwsbericht mag niet worden beschouwd als een beleggingsaanbeveling of advies.