Aandachtspunten belastingaangifte aanslagjaar 2024

Er zijn nog zekerheden in het leven en de belastingaangifte behoort daar (helaas) ook toe. Nog een zekerheid is dat we elk jaar de voornaamste aandachtspunten uit de aangifte voor u oplijsten.

Vanaf 24 april kunt u uw aangifte voor het aanslagjaar 2024 (inkomsten van 2023) online indienen of uw voorstel van vereenvoudigde aangifte raadplegen via MyMinfin.

In de loop van mei verzendt de fiscus de papieren aangifteformulieren/voorstellen van vereenvoudigde aangifte.

Als u een voorstel van vereenvoudigde aangifte ontvangt (zoals meer dan 4 miljoen andere Belgen) en dit voorstel is correct, dan moet u niets doen. Zijn er wijzigingen, dan moet u deze uiterlijk op 15 juli 2024 doorgeven. Het verdient aanbeveling dit voorstel grondig na te kijken, cfr. checklist van de fiscus. 

Hebt u geen voorstel van vereenvoudigde aangifte ontvangen, dan moet u zelf uw aangifte indienen. Doet u de aangifte op papier, dan hebt u hiervoor tijd tot 30 juni.

Als u uw aangifte via Tax-on-web indient, moet dit ten laatste op 15 juli gebeuren (ook als uw boekhouder voor de aangifte zorgt).

Uitzondering: gaat het om een ‘complexe’ aangifte', dan moet deze ten laatste op 16 oktober 2024 gebeuren. Als ‘complexe’ aangiften worden ondermeer beschouwd: aangiften met winsten en/of baten, bezoldigingen van bedrijfsleiders, bezoldigingen aan meewerkende echtgenoten en/of buitenlandse beroepsinkomsten.

Hieronder geven we nog enkele aandachtspunten

De aangifte is genderneutraal

Tot en met aanslagjaar 2022 (inkomstenjaar 2021) werd voor gehuwden of wettelijk samenwonenden van verschillend geslacht, die gehouden zijn tot het indienen van een gemeenschappelijke aangifte, de regel gehanteerd dat de gegevens van de man altijd links en de gegevens van de vrouw rechts in de aangifte worden vermeld.

Vanaf aanslagjaar 2023, inkomstenjaar 2022 is de aangifte in de personenbelasting genderneutraal geworden. Als algemene regel geldt nu dat men naar de leeftijd kijkt (en niet langer naar het geslacht). De gegevens van de oudste partner zullen links worden vermeld, en die van de jongste partner rechts.

 

Niet-indexering van bepaalde belastingverminderingen

De meeste belastingverminderingen en -vrijstellingen worden elk jaar geïndexeerd. Voor de inkomstenjaren 2020 tot en met 2023 werd de indexering van een aantal federale belastingverminderingen echter bevroren.

Enkele bedragen die tijdelijk werden ‘bevroren’ (aj. 2021 t.e.m. 2024):
- maximumbedrag vrijgestelde dividenden: 800,00 euro
- maximumbedrag langetermijnsparen: 2.350,00 euro
- maximumbedrag federale woonbonus: 2.350,00 euro
- maximumbedrag belastingvermindering werkgeversaandelen: 780,00 euro
- maximumbedragen pensioensparen: 990,00 euro, resp. 1.270,00 euro.

Voor de aangifte in aanslagjaar 2024 moet u dus nog rekening houden met bovenstaande bedragen.

Wat de belastingverminderingen voor kredieten betreft, geldt in het Vlaamse en Waalse Gewest een permanente indexatiestop.

 

Vak II – Kinderen ten laste mogen meer verdienen

De basisbelastingvrije som bedraagt 10.160,00 euro in aanslagjaar 2024.

De toeslagen op de belastingvrije som voor kinderen ten laste bedragen in aanslagjaar 2024 voor:

  • - 1 kind 1.850,00 euro
    - 2 kinderen 4.760,00 euro
    - 3 kinderen 10.660,00 euro
    - 4 kinderen 17.250,00 euro
    - elk bijkomend kind + 6.580,00 euro
     (gehandicapte kinderen worden voor twee gerekend);

  • fiscaal alleenstaanden met kinderen ten laste of in co-ouderschap hebben recht op een extra toeslag van 1.850,00 euro in aanslagjaar 2024 (ongeacht het aantal kinderen ten laste). Dit laatste is de reden waarom het fiscaal nadelig kan zijn om te huwen of wettelijk te gaan samenwonen als er kinderen zijn.

Voor ascendenten en zijverwanten tot en met de tweede graad (broers en zussen) die ten laste zijn, bedraagt de toeslag op de belastingvrije som 1.850,00 euro in aj. 2024. De toeslag wordt wel verhoogd tot 5.540,00 euro (aj. 2024) voor (groot)ouders of broers/zussen die ouder zijn dan 65 jaar én zorgbehoevend zijn. Hiervoor is wel een verminderde zelfredzaamheid van ten minste 9 punten vereist. Voor de overgangsregeling voor ouderen die reeds in aj. 2021 ten laste waren, kijkt u op website financien.belgium/personen ten laste.

Personen kunnen enkel fiscaal ten laste worden genomen als ze deel uitmaken van uw gezin op 1 januari van het aanslagjaar (dus op 01-01-2024) en beperkte nettobestaansmiddelen hebben.

Voor de inkomstenjaren 2023 en 2024 is het maximum aantal uren studentenarbeid sociaalrechtelijk tijdelijk verhoogd van 475 tot 600 uren per jaar. Daarom wordt het bedrag van de toegelaten bestaansmiddelen voor ‘kinderen ten laste’ voor de aanslagjaren 2024 en 2025 ook fors verhoogd. Kinderen ten laste mogen in ij. 2023 max. 7.010,00  euro en in ij. 2024 max. 7.290,00 euro aan bestaansmiddelen hebben om nog fiscaal ten laste te kunnen zijn van hun ouder(s). Voor andere personen ten laste mogen de netto bestaansmiddelen niet meer bedragen dan 3.820,00 euro in aj. 2024.

Voor het vaststellen van het bedrag van de bestaansmiddelen houdt men geen rekening met bepaalde inkomsten, waaronder (o.a.):

  • brutopensioenen van de (groot)ouders, broers of zussen die 65 jaar of ouder waren op 1 januari 2024, tot beloop van 30.800,00 euro;
  • onderhoudsgelden en wezenrenten die kinderen ontvangen tot beloop van 3.820,00 euro;
  • inkomsten uit een arbeidscontract voor studenten tot een brutobedrag van 3.190,00 euro.
     

Vak IV – (Geen) vrijstelling fietsvergoeding/ voordeel cafetariafiets

In aanslagjaar 2024 (inkomstenjaar 2023) kan uw fietsvergoeding en het voordeel van een fiets die hebt verkregen in het kader van een cafetariaplan van uw werkgever, worden vrijgesteld, ongeacht of u uw werkelijke beroepskosten bewijst of niet. Er is geen belasting op het privégebruik van de ‘cafetariafiets’ verschuldigd als u de fiets regelmatig gebruikt voor woon-werkverplaatsingen.

Vanaf aanslagjaar 2025 zal de fietsvergoeding en het voordeel van de cafetariafiets alleen nog vrijgesteld worden als u uw werkelijke beroepskosten niet bewijst. Als u uw werkelijke beroepskosten wel bewijst, kunt u dus vanaf aanslagjaar 2025 geen belastingvrijstelling meer genieten voor uw fietsvergoeding en het privégebruik van uw cafetariafiets.

 

Vak VII – Vrijstelling dividenden

U kunt ook dit jaar via uw aangifte maximaal 240,00 euro roerende voorheffing op dividenden van ‘individuele aandelen’ recupereren. Dat komt neer op 800,00 euro aan kwalificerende bruto dividenden als ze onderworpen zijn aan het RV-tarief van 30%. Voor meer info over deze maatregel, zie het nieuwsartikel over vrijstelling roerende voorheffing dividenden aandelen.

U vermeldt de ingehouden roerende voorheffing die u wilt terugvorderen, onder code 1437/2437. Als u een voorstel van vereenvoudigde aangifte ontving en u wilt een deel van de roerende voorheffing recupereren, dan zult u moeten reageren op het voorstel.

Hebt in 2023 dividenden van Franse aandelen of interesten van Franse oorsprong ontvangen, kunt u de verrekening van een ‘forfaitair gedeelte van de buitenlandse belasting’ (FBB) vragen. Voor meer info, zie het nieuwsartikel over de verrekening van Franse dividenden.

Los van bovenstaande, kunt u, als u (quasi) geen andere inkomsten hebt, mogelijk ook een deel van de betaalde roerende voorheffing op andere roerende inkomsten recupereren door deze aan te geven. Dit zal bv. het geval zijn als uw andere inkomsten (beroepsinkomsten en onroerende inkomsten) lager zijn dan de belastingvrije som van 10.160,00 euro door de zgn. ‘globalisatie’ van de roerende inkomsten.

 

Vak VII – Roerende inkomsten

U kunt ook dit jaar via uw aangifte maximaal 240,00 euro roerende voorheffing op dividenden van ‘individuele aandelen’ recupereren. Dat komt neer op 800,00 euro aan kwalificerende bruto dividenden, als ze onderworpen zijn aan het RV-tarief van 30%. Voor meer info over deze maatregel, zie het nieuwsartikel over vrijstelling roerende voorheffing dividenden aandelen.

U moet de ingehouden roerende voorheffing die u wilt terugvorderen, vermelden onder code 1437/2437. Het dividendbedrag dat u ontving, hoeft u niet te vermelden in de aangifte. Als u een voorstel van vereenvoudigde aangifte ontving en u wilt een deel van de roerende voorheffing recupereren, dan zult u moeten reageren op het voorstel.

Als u in 2021 dividenden van Franse aandelen of interesten van Franse oorsprong hebt ontvangen, kunt u de verrekening van een ‘forfaitair gedeelte van de buitenlandse belasting’ (FBB) vragen. Voor meer info, zie MyMinfin (fgov.be) Opgelet, FBB-verrekening kan volgens de administratie slechts gebeuren voor dividenden van Franse oorsprong die effectief belast werden (worden) in België en waarvoor men dus geen aanspraak maakt op vrijstelling voor dividenden van max. 800,00 euro.

 

Vak IX – Interesten, kapitaalaflossingen & premies die recht geven op belastingvoordeel

Belangrijk bij het invullen van vak IX blijft de beoordeling of het krediet betrekking heeft op de eigen woning (van dag tot dag te beoordelen tijdens het inkomstenjaar) en in welk jaar het krediet werd afgesloten. Met betrekking tot herfinancieringsleningen herinneren we eraan dat een herfinanciering in principe fiscaal neutraal is.

Bijvoorbeeld: u hebt in 2013 een krediet afgesloten voor de verwerving van uw enige en eigen woning in Gent en dat krediet kwam in aanmerking voor de ‘oude’ woonbonus. Stel dat u dit krediet in 2023 zou geherfinancierd hebben, dan valt dit (in de veronderstelling dat u nog altijd in deze woning in Gent woont) onder de ‘oude’ Vlaamse woonbonus, m.n. codes 3370/4370 e.v. Deze lening zal echter vanaf dit aanslagjaar geen recht meer geven op toeslag, maar enkel op de basiskorf van 2.280,00 euro p.p.

Alleen leningen afgesloten in 2014 kunnen dit aanslagjaar nog recht geven op de toeslag van 760,00 euro (aangezien een lening maximum 10 jaar recht kan geven op de toeslag), reden waarom u in codes .372/.380 moet aangeven of het gaat om een lening afgesloten in 2014. Voor een overzicht van de bedragen van de Vlaamse woonbonus, zie op www.vlaanderen.be/belastingvermindering-voor-de-enige-en-eigen-woning-woonbonus

We merken op dat leningen afgesloten vanaf 1 januari 2020 met betrekking tot de eigen woning, alleen nog voor Waalse inwoners recht kunnen geven op fiscaal voordeel, m.n. de chèque habitat’.

Leningen uiterlijk op 31-12-2023 afgesloten met betrekking tot niet-eigen woningen (buitenverblijven & opbrengstwoningen) gelegen in de Europese Economische ruimte, kunnen nog recht geven op federaal langetermijnsparen (code 1358/2358) en gewone interestaftrek (code 1146/2146). Looptijdverlengingen die na 31 december 2022 gebeuren aan het krediet zullen voor de periode van de verlenging geen fiscaal voordeel langetermijnsparen (LTS) opleveren. Voor leningen afgesloten vanaf 01-01-2024 werd het federaal LTS afgeschaft. Nieuwe leningen met een onroerend doel kunnen wel nog recht geven op de gewone interestaftrek.

Premies van een fiscale levensverzekering kunnen (ook bij nieuw af te sluiten levensverzekeringen) nog recht geven op het voordeel federaal langetermijnsparen (voor een bedrag van max. 2.350,00 euro p.p. in aj. 2024/ 2.450,00 euro in aj. 2025), zolang de levensverzekering niet gekoppeld wordt aan een krediet.
 

Vak X. Uitgaven die recht geven op belastingvermindering

  • Belastingvermindering dienstencheques

De uitgaven voor dienstencheques die recht geven op belastingvermindering worden beperkt tot 1.720,00 euro per belastingplichtige in aanslagjaar 2024 ( 1.790,00 euro in aj. 2025).

De dienstenscheques leveren een belastingvermindering van 20% op voor Vlaamse inwoners, de nettoprijs van een dienstencheque komt bij hen dus op 7,20 euro ( 9,00 euro x 80%).
 

  • Belastingvermindering uitgaven kinderoppas

Het maximum dat u per oppasdag per kind mag aangeven, bedraagt 15,70 euro in aj. 2024. U moet bij het invullen van de aangifte de eventuele beperking tot 15,70 euro per dag zelf toepassen. De uitgaven voor kinderopvang komen in aanmerking voor een belastingvermindering van 45%.
Alleen de oppaskosten m.b.t. het gedeelte van het jaar dat aan de veertiende verjaardag van uw kind voorafgaat, kunnen recht geven op de belastingvermindering.
 

  • Belastingvermindering voor plaatsing laadstation elektrische wagen

Vanaf aanslagjaar 2022 is er een belastingvermindering voor uitgaven gedaan voor de plaatsing van een vast laadstation voor het laden van elektrische wagens in of bij de woning waar de belastingplichtige zijn domicilie heeft gevestigd. Het laadstation moet intelligent zijn en mag enkel gebruik maken van groene stroom.

De uitgaven moeten betaald zijn in de periode van 1 september 2021 tot en met 31 augustus 2024. Het maximumbedrag van de uitgave dat recht geeft op belastingvermindering bedraagt 1.750,00 euro bij een unidirectioneel laadstation en 8.000,00 euro bij een bidirectioneel (laden en ontladen) laadstation.

Het tarief van de belastingvermindering bedraagt:
- 30% voor de in aanmerking komende uitgaven betaald in 2023;
- 15% voor de in aanmerking komende uitgaven betaald in 2024 (uiterlijk 31 augustus).

De belastingvermindering wordt toegekend voor het jaar waarin de uitgave is betaald en wordt slechts toegekend voor één belastbaar tijdperk. Voor meer info, zie financien.belgium/thuislaadstations.

 

Vak XIII – Huur onroerend goed die als beroepskost wordt afgetrokken

Vanaf aj. 2024 moet men, wanneer men huurgelden als beroepskosten aangeeft, de nieuwe code (.)072 aankruisen en verplicht een bijlage (nr. 270 MLH) bij de aangifte voegen.

Op basis van deze info kan de fiscus de huurder en de verhuurder aan elkaar linken. De belastingdruk in hoofde van de verhuurder verschilt namelijk naargelang de huurder (natuurlijk persoon) het gehuurde pand al dan niet beroepsmatig aanwendt en de huur fiscaal in kosten brengt. In dat laatste geval wordt de verhuurder belast op de werkelijk ontvangen huurgelden (na toepassing van een forfaitaire kostenaftrek) en niet op basis van het kadastraal inkomen, wat tot een hogere belastingdruk leidt. Daarom moeten huurders die de huur als beroepskost aangeven gegevens over de verhuurder en het pand overmaken aan de Administratie. Wordt de bijlage niet ingevuld of niet toegevoegd, dan wordt de aftrek van de huur verworpen.

We merken op dat de aftrek van huur als beroepskosten in principe onmogelijk is wanneer de huur betrekking heeft op een onroerend goed waarvan de huurovereenkomst kosteloos is geregistreerd. Wanneer een huurovereenkomst gratis geregistreerd is, wordt ervan uitgegaan in dat het onroerend goed in principe uitsluitend bestemd is voor bewoning en dus niet voor een beroepsactiviteit, ongeacht of de huurovereenkomst een clausule bevat die het beroepsgebruik verbiedt.

 

Aarzel niet uw private banker of wealth manager aan te spreken mocht u hierover nog vragen hebben. 

Maak kennis met KBC Private Banking & Wealth
Inschrijven op onze nieuwsbrief

Dit nieuwsbericht mag niet worden beschouwd als een beleggingsaanbeveling of advies.