De nieuwe taks op de effectenrekeningen 2021

Dit nieuwsbericht van 2 maart 2021 werd op 18 juni 2021 aangevuld extra verduidelijkingen.

In het Belgisch Staatsblad van 25 februari werd de 'Wet houdende invoering van een jaarlijkse taks op de effectenrekeningen' gepubliceerd.
Hieronder vindt u een overzicht van deze nieuwe taks die in werking treedt op 26 februari 2021.

Wie is onderworpen aan de taks?

De eerste taks op de effectenrekeningen (TER 1.0) was alleen voor natuurlijke personen van toepassing. De nieuwe taks gaat veel verder: ook rechtspersonen (vennootschappen, vzw’s, stichtingen, enz.), oprichters van juridische constructies, maatschappen en onverdeeldheden zijn aan deze taks onderworpen. Het maakt in principe niet uit of het gaat om Belgische of buitenlandse residenten.

Voor Belgische inwoners geldt dat ze onderworpen zijn aan de taks, zowel voor effectenrekeningen aangehouden bij Belgische tussenpersonen als voor effectenrekeningen aangehouden bij buitenlandse tussenpersonen. Voor niet-inwoners komen alleen de effectenrekeningen aangehouden bij Belgische tussenpersonen in aanmerking.

Er wordt wel een uitzondering gemaakt voor niet-inwoners die zich kunnen beroepen op een dubbelbelastingverdrag waarbij de heffingsbevoegdheid op vermogen wordt toegekend aan de woonstaat.

Bepaalde ondernemingen worden uitgesloten voor effectenrekeningen die zij uitsluitend aanhouden voor eigen rekening. Het gaat hier om ‘financiële entiteiten’ zoals bijvoorbeeld banken, beursvennootschappen, asset managers, fondsen en verzekeraars.
 

Op welke effecten is de taks van toepassing?

De TER 1.0 had een beperkt toepassingsgebied. Nu wil de wetgever alle financiële instrumenten aangehouden op een effectenrekening belasten. Daardoor vallen nu bijvoorbeeld ook turbo’s en trackers onder het toepassingsgebied van de taks.

Ook geldmiddelen aangehouden op een effectenrekening vallen onder de nieuwe taks. Het gaat hier dan niet om zichtrekeningen of andere bank- of betaalrekeningen, maar om tijdelijke cashbedragen aangehouden op een effectenrekening.

De taks is niet van toepassing op beleggingsverzekeringen. Maar de wetgever heeft de bedoeling om ook effectenrekeningen te belasten, die worden aangehouden door verzekeringsmaatschappijen in het kader van de verzekeringscontracten Tak23. Volgens de wetgever worden dergelijke effectenrekeningen immers niet aangehouden ‘voor eigen rekening’.
 

Hoe wordt de taks berekend?

Enkel effectenrekeningen met een gemiddelde waarde van meer dan 1 miljoen euro vallen onder de taks. Het is niet meer van belang hoeveel titularissen de effectenrekening telt. Om de gemiddelde waarde van de effectenrekening te berekenen, wordt deze waarde dus niet meer gedeeld door het aantal titularissen. Een effectenrekening met een waarde van bijvoorbeeld 1,2 miljoen euro en 3 rekeninghouders is dus onderworpen aan de taks.

Om de gemiddelde waarde te berekenen, zullen er driemaandelijkse ‘foto’s’ genomen worden. De tijdstippen waarop deze foto’s genomen worden, zijn voor de eerste referentieperiode 31 maart, 30 juni en 30 september. De eerste referentieperiode loopt vanaf de dag dat de wet in werking treedt (26 februari 2021) tot en met 30 september 2021. Vanaf 1 oktober 2021 begint de tweede referentieperiode.

In enkele gevallen zal de referentieperiode evenwel vervoegd afsluiten. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren op het ogenblik dat een effectenrekening wordt afgesloten of wanneer de enige of laatste titularis van de effectenrekening verhuist naar een land waarmee België een dubbelbelastingverdrag heeft afgesloten en de heffingsbevoegdheid op het vermogen wordt toegewezen aan de woonstaat.
 

Voorbeelden

Voorbeeld 1
X is titularis van een effectenrekening gedurende het volledige jaar 2021. Op de referentietijdstippen worden volgende waardes berekend:
31 maart 2021: 2,3 miljoen euro
30 juni 2021: 1,7 miljoen euro
30 september 2021: 1,9 miljoen euro

De gemiddelde waarde bedraagt: (2,3 + 1,7 + 1,9) / 3 = 1.966.666,67 miljoen euro.

Als die waarde hoger is dan 1 miljoen euro, wordt op de gemiddelde waarde van de effectenrekening een tarief van 0,15% toegepast. In ons voorbeeld is dus een taks van 2.950 euro verschuldigd.

Stel dat in ons voorbeeld X zijn effectenrekening zou afgesloten hebben op 5 juli 2021, bv. omdat hij zijn effectenportefeuille verkocht om te investeren in vastgoed, dan zijn er voor deze effectenrekening slechts 2 referentietijdstippen, nl.:
- 31 maart 2021: 2,3 miljoen euro,
- 30 juni 2021: 1,7 miljoen euro.

De gemiddelde waarde bedraagt dan (2,3 + 1,7) / 2 = 2.000.000 euro. De verschuldigde taks bedraagt in dat geval 3.000 euro. De taks is in ons voorbeeld verschuldigd op 6 juli 2021 (daags na afsluiting van de effectenrekening).

Er is wel een verzachting opgenomen voor effectenrekeningen met een maximale waarde van 1.015.228,43 euro. In dat geval wordt de taks immers beperkt tot 10% van het verschil tussen de belastbare grondslag en 1 miljoen euro.


Voorbeeld 2
Een effectenrekening met een waarde van 1.001.000 euro wordt onderworpen aan een taks van 100 euro in plaats van 1.501,50 euro.

Wie is verantwoordelijk voor de inning van de taks?

Voor effectenrekeningen aangehouden bij Belgische tussenpersonen (bijvoorbeeld banken) zullen de tussenpersonen instaan voor de berekening en inhouding van de taks. In de gevallen waar de taks niet ingehouden, is het aan de titularis(sen) zelf om een aangifte te doen en de taks te betalen aan de fiscale administratie.

Een ‘opt-in-procedure’ zoals die van toepassing was bij de TER 1.0 is niet langer relevant. Het is de effectenrekening zelf die belast wordt en niet langer de titularis, de titularis moet de gemiddelde waarden op effectenrekeningen dus ook niet meer samentellen om na te gaan of de drempel van 1 miljoen euro is overschreden.

Antimisbruikbepaling

In het Belgisch Staatsblad van 4 november 2020 verscheen al een bericht over de invoering van de taks op effectenrekeningen. Dat bericht wees ook op de algemene antimisbruikbepaling die wordt ingevoerd.

Deze bepaling stelt dat bepaalde rechtshandelingen die de belastingplichtige zou uitvoeren met het doel om te ontsnappen aan de taks, weerlegbaar vermoed worden niet tegenstelbaar te zijn aan de fiscale administratie. De belastingplichtige zal dan het tegenbewijs moeten leveren om te ontsnappen aan deze antimisbruikbepaling.

Het bericht geeft enkele voorbeelden:

  • het splitsen van effectenrekeningen;
  • het overschrijven van effecten van de ene naar de andere effectenrekening;
  • het op naam stellen van bepaalde effecten.

Ondertussen werden in de memorie van toelichting bij de wet nog bijkomende voorbeelden gegeven van handelingen waarvan de wetgever vermoedt dat ze enkel en alleen zijn bedoeld om de taks te ontwijken. Als de fiscale administratie deze antimisbruikbepaling inroept, dan kan de belastingplichtige dit vermoeden proberen te weerleggen.

De minister heeft bevestigd dat het niet aan de financiële tussenpersoon is om te oordelen over de bedoelingen van hun klanten. De tussenpersoon moet zijn klant wel op de hoogte stellen van deze antimisbruikbepaling en het feit dat bepaalde verrichtingen niet-tegenstelbaar zijn aan de fiscale administratie.

De antimisbruikbepaling treedt retroactief in werking op 30 oktober 2020.

Naast een algemene antimisbruikbepaling worden 2 specifieke situaties geviseerd met een ‘onweerlegbaar’ vermoeden van niet-tegenstelbaarheid.

Concreet gaat het over:

  • het splitsen van een effectenrekening in meerdere effectenrekeningen aangehouden bij dezelfde tussenpersoon;
  • de omzetting van belastbare financiële instrumenten, aangehouden op een effectenrekening, naar financiële instrumenten op naam.

Het gaat hier dus om gevallen waar de bedoeling van de belastingplichtige niet meer relevant is. Zodra deze situaties zich voordoen, worden ze geacht niet plaatsgevonden te hebben. 

Dit betekent dat de tussenpersoon waar de effectenrekening(en) wordt aangehouden de taks moet berekenen alsof deze verrichtingen niet hebben plaatsgevonden.

De minister heeft verklaard dat de omzetting van effecten op naam die onder de specifieke antimisbruikbepaling valt, de waarde van die omgezette effecten blijvend moet worden toegevoegd aan de effectenrekening voor de toepassing van de taks

Concreet heeft dit tot gevolg dat de tussenpersoon om de gemiddelde waarde van de effectenrekening te berekenen de waarde van de op naam gestelde effecten bij de waarde van de effectenrekening op elk referentietijdstip moet optellen. Op deze totale waarde wordt dan het taksbedrag berekend.

Onder bepaalde voorwaarden zal bij het splitsen van effectenrekeningen bij dezelfde tussenpersoon de waarde van de overgeschreven effecten blijvend opgeteld worden bij de waarde van de initiële effectenrekening om de gemiddelde waarde van de effectenrekening te berekenen. De fiscale administratie moet deze voorwaarden nog verduidelijken.

Meer informatie over de effectentaks?

Neem gerust contact op met uw private banker of wealth officer.

Maak kennis met KBC Private Banking & Wealth
Inschrijven op onze nieuwsbrief

U mag dit nieuwsbericht niet beschouwen als een beleggingsaanbeveling of als advies.