Het kadastraal inkomen wordt ook voor buitenlands vastgoed (EU) van toepassing.
In een vorige bijdrage bespraken we de veroordeling van de Belgische staat omwille van het verschillend behandelen van inkomsten uit Belgisch vastgoed en inkomsten uit buitenlands (in de EU gelegen) vastgoed.
Gelet op de opgelegde dwangsom van 7.500,00 euro per dag, moest de regering dringend op zoek naar een oplossing.
De ministerraad keurde einde vorige week een voorontwerp van de wet goed, die bepaalt dat voor buitenlandse onroerende goederen ook een kadastraal inkomen zal worden vastgesteld.
Lees het vervolgartikel d.d. 25 februari 2021 voor meer informatie over de berekening van het KI.
Het wetsontwerp werd intussen goedgekeurd door De Kamer en de wet werd op 25 februari jl. gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Wie vanaf die datum buitenlands vastgoed verwerft, moeten dit binnen de 4 maanden melden aan de Administratie van de Patrimoniumdocumentatie. Wie in de periode van 1 januari t.e.m. 24 februari 2021 buitenlands vastgoed heeft verworven, krijgt tijd tot 30 juni om de melding te doen. Wie al vóór 1 januari 2021 buitenlands vastgoed bezat, moet voorlopig niks doen. Vanaf juni zou de informatie kunnen worden ingediend via MyMinfin of via een inlichtingenformulier dat op de website van de overheid zal te vinden zijn. Welke informatie exact zal worden opgevraagd, is nog niet duidelijk.
Hoe wordt het KI bepaald?
Het kadastraal inkomen van buitenlands vastgoed zal worden vastgesteld aan de hand van waarderingsmethodes die ook voor Belgische onroerende goederen kunnen worden gebruikt wanneer er geen referentiepercelen voorhanden zijn.
Voor de gebouwde onroerende goederen zou het kadastraal inkomen worden vastgesteld aan de hand van de actuele verkoopwaarde, die wordt teruggebracht naar de verkoopwaarde op het referentietijdstip (1975) aan de hand van een bij koninklijk besluit vast te leggen correctiefactor. Op die verkoopwaarde op het referentietijdstip zou dan een kapitalisatiefactor van 5,3 % worden toegepast om het kadastraal inkomen te bepalen.
Voor de ongebouwde onroerende goederen zou het kadastrale inkomen worden bepaald op 2 euro per hectare.
Het buitenlands kadastraal inkomen zal worden vastgesteld door de Administratie Opmetingen en Waarderingen (het vroegere ‘kadaster’). De buitenlandse belasting zou niet langer aftrekbaar zijn van het buitenlands onroerend inkomen. Op die manier zou de buitenlandse belasting op dezelfde manier worden behandeld als de Belgische onroerende voorheffing.
Voor eigenaars van Belgische onroerende goederen verandert er niets.
Impact van de nieuwe regeling.
Aangezien buitenlandse vastgoedeigenaars nu de reële huurinkomsten of een soort van buitenlandse fictieve inkomsten moeten aangeven, die vervolgens worden vrijgesteld met progressievoorbehoud als het vastgoed bijvoorbeeld in de EU is gelegen. Bijgevolg is de impact van de voorgestelde wijziging beperkt tot de impact op het progressievoorbehoud bij Europees vastgoed. Deze wijziging zal in de meeste gevallen vermoedelijk tot een (kleine) besparing leiden in hoofde van buitenlandse vastgoedeigenaars.