Tegen 2050 moeten alle niet-residentiële gebouwen koolstofneutraal zijn

De Vlaamse overheid zet in op het verduurzamen van de Vlaamse gebouwen. Voor de woningen en appartementen is de langetermijndoelstelling al een tijdje bekend: tegen 2050 moet elke woning EPC-label A behalen. Ook voor niet-residentiële gebouwen ligt de langetermijndoelstelling vast.

Wat zijn niet-residentiële gebouwen?

Tegen 2050 moeten alle niet-residentiële gebouwen koolstofneutraal zijn. Dat betekent dat al de energie die deze gebouwen gebruiken, hernieuwbare energie of restwarmte moet zijn. Een niet-residentieel gebouw is bijvoorbeeld een kantoor, school, ziekenhuis of sportinfrastructuur. Industrie- en landbouwgebouwen vallen hier dus niet onder.

Eigenaars van kleine niet-residentiële gebouwen (bakker, B&B, tandartsenpraktijk ...) hebben de keuze: of het traject van niet-residentiële gebouwen volgen, of kiezen voor een aangepast traject. Dit artikel focust op het algemeen beleid voor niet-residentiële gebouwen.

Tweesporenbeleid

Om de koolstofneutraliteitsdoelstelling te halen, zet de Vlaamse overheid in op 2 sporen:

  • Renovatieplicht, EPC-plicht en de minimale labelplicht
  • Financiële ondersteuningsmaatregelen zoals MijnVerbouwPremie en subsidies via het Vlaams Agentschap voor Innoveren en Ondernemen (VLAIO)

Webinar over het EPC NR voor bedrijven
Op 10 oktober 2024 organiseerden VLAIO en VEKA een webinar voor bedrijven over het EPC NR. U krijgt hier een overzicht van het Vlaamse beleid over het EPC NR, met de verplichtingen, financiële ondersteuningsmaatregelen en tips om een zo goed mogelijk EPC NR-label te halen. Herbekijken kan hier

Bekijk ook zeker de startkaart voor de gebouweigenaar. In dit document van vier pagina's kunt u nagaan welke gebouwen een EPC NR moeten opmaken en tegen wanneer. En u leest er wat u vandaag al kunt doen om tegen de deadlines in orde te zijn.

Meer info? Zie: Verplichtingen voor niet-residentiële gebouwen (VEKA), of Mijn Verbouwpremie. De financiële ondersteuningsmaatregelen van VLAIO vindt u via de subsidiedatabank.

1. Renovatieplicht: binnen 5 jaar na notariële overdracht

Elk niet-residentieel gebouw moet binnen de 5 jaar na een notariële overdracht (zoals verkoop) enkele minimale energiebesparende maatregelen uitvoeren. Deze verplichting bestaat uit 2 delen: een pakket van 4 maatregelen waaraan minimaal voldaan moet zijn en een minimaal te behalen energielabel.

Minimaal maatregelenpakket

Het minimale maatregelenpakket bevat dakisolatie, beglazing, verwarming en koeling.

  • Dakisolatie: op het moment van de overdracht moet er minstens al een paar centimeter isolatie aanwezig zijn (minimale R-waarde van 0,75 m²K/W). Is dat niet het geval, dan moet het dak verplicht geïsoleerd worden (minimale R-waarde van 4,5 m²K/W of een maximale U-waarde van 0,24 W/m²K).
  • Beglazing: als het gebouw nog enkel glas heeft, moet dat vervangen worden door beglazing met een maximale U-waarde van 1 W/m²K.
  • Verwarming: u moet de verwarmingsinstallatie binnen de 5 jaar vervangen als die ouder is dan 15 jaar, tenzij u kunt aantonen dat de installatie aan de minimale installatie-eisen voor renovatie voldoet. Als er aardgas in de straat ligt, mag u een stookolieketel niet vervangen door een nieuwe stookolieketel. Elke andere warmteopwekker mag u wel plaatsen.
  • Koeling: ook koelinstallaties die ouder zijn dan 15 jaar moet u vervangen als ze koelmiddelen op basis van ozonafbrekende stoffen gebruiken of koelmiddelen met een GWP-waarde van 2.500 of hoger.

Het minimale maatregelenpakket geldt enkel voor de individuele delen van het gebouw die overgedragen worden. Onderdelen van gebouwen die niet overdragen worden of collectieve onderdelen zoals gemeenschappelijke dakdelen of installaties die ook andere delen koelen of verwarmen, moet u niet aanpakken.

Minimaal energielabel

Sinds 1 januari 2023 moet een niet-residentieel gebouw binnen de 5 jaar na een notariële overdracht een EPC NR-label E behalen. Dat wil zeggen dat minstens 5% van het totale energieverbruik van het gebouw gedekt moet worden door hernieuwbare energie of restwarmte, die ter plaatse wordt opgewekt en gebruikt.

De eigenaar beslist zelf op welke manier dit minimaal aandeel hernieuwbare energie behaald wordt. Dat kan bijvoorbeeld door elektriciteit uit een PV-installatie te gebruiken, te verwarmen met een (hybride) warmtepomp, restwarmte te recupereren uit een koelinstallatie, …

De labelverplichting geldt enkel als de gebouweenheid deel uitmaakt van een niet-residentieel gebouw dat in zijn geheel verkocht wordt.

EPC-plicht

Sinds begin 2023 moet u een EPC NR laten opmaken bij verhuur en bij alle notariële overdrachten (zoals verkoop) van gebouwen met een niet-residentiële hoofdbestemming. Sinds januari 2024 moet elke grote niet-residentiële eenheid in een publiek gebouw of een overheidsgebouw een EPC NR hebben, ook als die niet overgedragen of verhuurd wordt.

De EPC-plicht zal de komende jaren geleidelijk verder uitbreiden. Vanaf 1 januari 2025 moet elke niet-residentiële gebouweenheid met een bruikbare vloeroppervlakte groter dan 1.000 m² een EPC NR hebben, ook als die niet overgedragen of verhuurd wordt. Een jaar later (vanaf 1 januari 2026) geldt deze verplichting ook voor niet-residentiële gebouweenheden die kleiner zijn dan 1.000 m².

Het EPC voor niet-residentiële gebouwen wordt opgemaakt door een energiedeskundige type D en is 5 jaar geldig. Het EPC NR toont het energielabel, dat varieert van A tot G, en de energiescore. Daarnaast bevat dit EPC ook aanbevelingen over hoe u het gebouw nog energiezuiniger kunt maken. U kunt het zien als een handige tool voor de eigenaar om die te begeleiden naar label A en dus te voldoen aan de langetermijndoelstelling: een koolstofneutraal gebouw.

Verschil tussen het EPC voor een residentieel en een niet-residentieel gebouw

Een belangrijk verschil tussen het EPC voor een residentieel gebouw en het EPC voor een niet-residentieel gebouw, is dat het energielabel van het EPC NR gebaseerd is op het werkelijke energieverbruik. Daarom moet de energiedeskundige de meterstanden en metingen van hernieuwbare technologieën registreren. Als er geen of onvoldoende meetgegevens beschikbaar zijn, krijgt het EPC NR het label ‘X’. Zo weet de eigenaar dat er tegen de hernieuwing van het EPC meters moeten bijgeplaatst worden om een geldig label te verkrijgen, en dus ook om te kunnen voldoen aan de labelplicht.

Minimale labelplicht: vanaf 1 januari 2030

Vanaf 1 januari 2030 moeten niet-residentiële gebouwen een minimaal energielabel halen, ongeacht een notariële overdracht. Voor niet-residentiële gebouwen is dat label E. Tussen 2030 en 2050 zal dit verplicht te behalen minimale energielabel geleidelijk verstrengen.

Publieke gebouwen en overheidsgebouwen moeten hieraan al vanaf 1 januari 2028 voldoen.

Eigenaars van kleine niet-residentiële gebouwen kunnen kiezen voor een aangepast traject

Een klein niet-residentieel gebouw is bijvoorbeeld een bakker, restaurant of een B&B. Eigenaars van dergelijke gebouwen of gebouweenheden hebben de keuze tussen het normale traject voor niet-residentiële gebouwen of een aangepast traject. Dan wordt er een ‘EPC kNR’ opgemaakt en zijn de verplichtingen voor kleine niet-residentiële eenheden van toepassing.

Meer info over kleine niet-residentiële eenheden.

2. Financiële ondersteuning

Op Mijn VerbouwPremie kunt u premies aanvragen voor energetische verbouwingen. Ook niet-residentiële gebouwen komen hiervoor in aanmerking. Er zijn premies voor het isoleren van het dak, buitenmuren, vloer en het buitenschijnwerk maar ook voor de installatie van hernieuwbare energie (warmtepomp, warmtepompboiler en zonneboiler).

Isolatie
Voor het isoleren van het dak bedraagt de premie 8 euro/m², voor het isoleren van de buitenmuren varieert het bedrag tussen de 5 en de 30 euro/m² en voor vloerisolatie is dat 6 euro/m². Voor het plaatsen van hoogrendementsbeglazing bedraagt de premie 16 euro/m².

Hernieuwbare energie
De premie voor een warmtepomp varieert per type en bedraagt tussen de 300 en 4.000 euro. Voor een warmtepompboiler krijgt u 900 euro terug. Voor grotere installaties kunnen deze premies nog hoger liggen. Voor een zonneboiler bedraagt de premie 200 euro per m² zonnecollector. Voor alle premie-aanvragen geldt dat maximaal 40% van het factuurbedrag wordt terugbetaald.

Premies via Fluvius
U kunt ook enkele premies via Fluvius aanvragen. Zo is er bijvoorbeeld de relightingpremie voor wie investeert in energiezuinige binnenverlichting van een niet-residentieel gebouw.

Subsidies VLAIO
Ondernemingen die kiezen voor duurzame technologieën voor hun productieprocessen of de klimatisatie van hun gebouwen kunnen hiervoor subsidies krijgen bij VLAIO. Denk daarbij aan de recuperatie van restwarmte, warmte uit biomassa, warmteopslag of het installeren van een warmtepomp op geothermie.

De VLAIO-ecologiepremie+ is een steunmaatregel die werkt met een lijst van gesubsidieerde technologieën. Staat de technologie waarin geïnvesteerd wordt niet op deze lijst, dan is subsidie mogelijk via de GREEN-Investeringssteun. Bezoek vlaio.be/ecologiesteun voor alle mogelijkheden.

Overzicht subsidies ondernemingen
Een overzicht van alle subsidies voor ondernemingen voor energiebesparende maatregelen vindt u op Vlaanderen.be.

Meer info

Maak kennis met KBC Private Banking & Wealth
Inschrijven op onze nieuwsbrief

Auteur: Tim Van Helden, VEKA

Dit nieuwsbericht mag niet worden beschouwd als een beleggingsaanbeveling of advies.