Jaarlijks terugkerende personeelskosten zoals vakantiegeld en de eindejaarspremie (13e of 14e maand) kunnen tijdelijk zwaar drukken op de liquiditeit van je onderneming. Dankzij een kasplanningskrediet kun je die uitgaven spreiden over een jaar.
Vakantiegeld voor bedienden
De werkgever berekent en betaalt het vakantiegeld in de maand waarin de bediende zijn hoofdvakantie opneemt, of ten laatste in juli.
Bedienden met een vast maandloon hebben recht op:
- enkelvoudig vakantiegeld: het normale loon dat de bediende ontvangt voor de vakantiedagen
- (aanvullend) dubbel vakantiegeld: 92% (85% + 7%) van het bruto vast maandloon. Wie in het jaar voordien (het vakantiedienstjaar) niet het hele jaar werkte, krijgt 1/12 per gewerkte maand.
Bedienden met een geheel of gedeeltelijk variabel loon hebben ook recht op:
- 8% enkel vakantiegeld op bruto variabel loon
- 7,67% voor het (aanvullend) dubbel vakantiegeld op het variabel brutoloon
Als werkgever betaal je de RSZ een bijdrage op het vakantiegeld. Die bedraagt om en bij 35% op het enkel vakantiegeld. Op het (aanvullend) dubbel vakantiegeld hoeft de werkgever dus niets te betalen.
Vakantiegeld voor arbeiders
Voor arbeiders zit het iets anders in elkaar, namelijk:
- Zij krijgen in de maand mei vakantiegeld.
- Dat bedrag is gelijk aan 15,38% van het brutoloon (aan 108%) van het vakantiedienstjaar.
- Het vakantiedienstjaar is het jaar waarin de vakantierechten worden opgebouwd, meestal dus de twaalf maanden voorgaand aan de maand mei.
Betalen aan RSZ
Als werkgever moet je het vakantiegeld eerst betalen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Daarom berekent men de bijdragen per kwartaal op de brutolonen tegen 108%. De RSZ maakt op zijn beurt het vakantiegeld over aan de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV) of het vakantiefonds waarbij de werkgever is aangesloten. Zij betalen het vakantiegeld uiteindelijk aan de arbeiders.
Het deel voor de RSZ bestaat uit:
- trimesterieel 5,83% op het enkelvoudig vakantiegeld voor de eerste twee weken en het dubbel vakantiegeld voor de eerste week vakantie.
- jaarlijks 10,27% op het enkelvoudig en dubbel vakantiegeld voor de resterende vakantieweken.
In de loop van de maand maart ontvangt de werkgever een bericht van de RSZ waarin de jaarlijkse bijdrage vermeld staat. De RSZ moet het bedrag uiterlijk op 30 maart ontvangen.
Er zijn uitzonderingen waarbij er geen jaarlijkse bijdragen verschuldigd zijn. Dat is het geval voor werkgevers die aangesloten zijn bij de Nationale patroonskas voor het betaald verlof in de bouwsector en openbare werken. Zij zijn vrijgesteld van de betaling van de jaarlijkse bijdrage (10,27%). Die bijdrage is vervat in de betaling die ze storten aan het Fonds voor Bestaanszekerheid van hun sector. Dat gebeurt via de RSZ. Ook werkgevers binnen de diamantnijverheid hoeven de klassieke regels niet te volgen. Zij betalen maandelijkse bijdragen aan het vakantiefonds van de diamantsector.
Eindejaarspremie
Op het einde van het jaar geven werkgevers in de meeste sectoren een extraatje aan hun personeelsleden. De eindejaarspremie, beter gekend als de “dertiende maand”, is een extralegaal voordeel dat de werkgever in geld uitbetaalt. Men beschouwt deze premie als een loon, dus ook daar betaalt de werkgever een bijdrage voor.
Kan ik de betaling spreiden?
Uitgaven zoals vakantiegeld en de eindejaarspremie kunnen vrij zwaar doorwegen op de liquiditeit van je onderneming. Aan het einde van het jaar je werknemers, allen tegelijk, hun eindejaarspremie betalen? Dat is een flinke hap uit je budget. De ideale oplossing hiervoor is om deze uitgave te spreiden over bijvoorbeeld het hele jaar. Dat kan dankzij het kasplanningskrediet. Zo houdt de onderneming de eigen middelen vrij. Rente en eventuele kosten zijn bovendien fiscaal aftrekbaar.
Je kunt het kasplanningskrediet gebruiken voor de financiering van:
- het vakantiegeld op vast en variabel loon,
- de jaarlijkse werkgeversbijdrage van 10,27% op het vakantiegeld van arbeiders,
- de eindejaarspremie of dertiende maand.