De samenleving is in de loop der jaren grondig veranderd. Vroeger was huwen de regel, vandaag wonen steeds meer partners samen zonder gehuwd te zijn. Soms is dit een principiële keuze of wil men het gewoon eenvoudig houden. Belangrijk hierbij is om te beseffen dat de juridische vorm die je aan je relatie geeft heel wat gevolgen kan hebben. Bovendien is de randwetgeving in land- en tuinbouw nog niet aangepast aan de nieuwe samenlevingsvormen. Enkele belangrijke verschillen op een rijtje:
Minder formaliteiten voor samenwonen
Vanaf het ogenblik dat je op hetzelfde adres woont, ben je feitelijk samenwonend. Leg je bijkomend nog een verklaring af voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van je gemeente dan ben je wettelijk samenwonend. Ook als er een einde komt aan de relatie is de administratie beperkt. Bij feitelijk samenwonenden is het eenvoudig wijzigen van adres al voldoende. Bij wettelijk samenwonenden kan één van beiden laten weten aan de ambtenaar van de burgerlijke stand dat ze hun samenwonen willen beëindigen. Neemt één van hen daartoe alleen het initiatief, dan wordt de ander officieel op de hoogte gebracht door een deurwaarder.
Huwen doe je voor de burgerlijke ambtenaar van de gemeente. Gehuwden hebben automatisch het wettelijk huwelijksstelsel, tenzij zij voorafgaandelijk bij een notaris voor een ander stelsel of voor een meer aangepast contract kiezen. Voor gehuwden is het beëindigen van een relatie een stuk complexer. Een echtscheidingsprocedure wordt uitgesproken voor de rechtbank, heeft tijd nodig en is vaak duur.
Meer verplichtingen en erfrechten voor gehuwden
Feitelijk samenwonenden
De feitelijke samenwoning brengt geen rechten en plichten tussen de partners met zich mee, tenzij je dat zelf wil overeenkomen in een samenlevingscontract. Feitelijk samenwonenden erven niet van elkaar. Wil je dat je partner iets krijgt, dan moet je zelf actie ondernemen en een testament opstellen of je partner begunstigen in een beleggingsverzekering, hierbij rekening houdend met het beschermd erfdeel van de kinderen. Noteer eveneens dat wie erft ook erfenisrechten dient te betalen. De feitelijk samenwonende partner kan genieten van het gunstige tarief voor samenwonen vanaf een feitelijke samenwoning van 1 jaar - de fiscale vrijstelling op de gezinswoning kan in het Vlaams Gewest pas na een wachttijd van 3 jaar.
Wettelijk samenwonenden
Wettelijk samenwonenden moeten elk naar eigen vermogen bijdragen in de lasten van het samenwonen en moeten samen beslissingen nemen over de gezinswoning. Ze erven wel van elkaar, maar slechts beperkt. De wettelijk samenwonende partner erft automatisch het vruchtgebruik op de gezinswoning en de huisraad zonder dat daar een testament voor nodig is. Concreet kan de wettelijk samenwonende partner op de hoeve, die eigendom is van de andere partner blijven wonen na een overlijden, zelfs als er geen kinderen zijn en de ouders van de overleden partner hier elk ¼ deel in blote eigendom erven en de andere broers en zussen samen de andere helft. Als het koppel samen kinderen heeft, erven zij de hoeve in blote eigendom.
Via een testament kan je de erfrechten voor je partner uitbreiden, rekening houdend met het beschermde erfdeel van de kinderen. Je kan eveneens je partner volledig onterven, wat bij een huwelijk niet kan.
Gehuwden
Tot op vandaag biedt het huwelijk de grootste juridische bescherming.
Voor gehuwden zijn er rechten en plichten. Zij kunnen kiezen uit drie verschillende huwelijksstelsels. Het wettelijk stelsel, het stelsel van scheiding van goederen en het stelsel van algehele gemeenschap.
Echtgenoten erven automatisch van elkaar. Bij een overlijden erft de langstlevende partner het vruchtgebruik over de hele nalatenschap en de andere erfgenamen erven de blote eigendom. De langstlevende kan bovendien ook nooit volledig onterfd worden. De helft van het vruchtgebruik op de nalatenschap van de overleden partner met als absoluut minimum de gezinswoning en inboedel vormen een beschermd deel. De langstlevende echtgeno(o)t(e) kan dus nooit uit het huis worden gezet. Op het vlak van erfbelasting kunnen wettelijk samenwonenden en gehuwden van elkaar erven tegen dezelfde voordelige tarieven.
Geen gemeenschappelijke bezittingen voor samenwonenden
Feitelijk samenwonenden
Feitelijk samenwonenden hebben juridisch helemaal geen gemeenschappelijke bezittingen. Feitelijke samenwoners hebben elk hun eigen goederen en elk hun eigen vermogen. Elke partner is exclusief eigenaar van de goederen waarvan hij reeds eigenaar was vóór de samenwoning, alsook van de goederen die hij zelf verworven heeft tijdens de samenleving. Gezamenlijk verworven goederen behoren aan beide partners in onverdeeldheid toe. De partner die beweert de enige eigenaar te zijn van een goed, zal dit moeten bewijzen.
Wettelijk samenwonenden
Voor wettelijk samenwonenden geldt als belangrijkste regel dat de eigenaar van een goed, degene is op wiens naam de factuur is opgemaakt. Bezittingen die door de beide partners samen worden aangekocht dienen dan ook op naam van beiden te gebeuren.
Een overname van het bedrijf door een samenwonende partner is een eigen goed, tenzij via een contract of akte hiervan afgeweken wordt.
Gehuwden
Voor gehuwden onder het wettelijk stelsel behoren alle goederen die tijdens het huwelijk verworven of door een van beide aangekocht zijn tot de gemeenschap, ongeacht op wiens naam de factuur staat of van welke rekening ze werden betaald. De gemeenschappelijke goederen worden geacht elk voor de helft eigendom te zijn.
Enkel de goederen die voor het huwelijk werden verkregen of de goederen die tijdens het huwelijk door schenking of vererving werden verkregen zijn eigen goederen.
Voor gehuwden onder het stelsel van algehele gemeenschap zijn alle goederen gemeenschappelijk.
Voor gehuwden onder het stelsel van scheiding van goederen zijn alle goederen eigen goederen, tenzij een onverdeeld deel van goederen, waarvan men niet kan bewijzen dat ze eigen zijn. Dit laatste stelsel komt vaak voor in landbouwmiddens, omdat dit stelsel toelaat dat de beide partners recht hebben op een overnamepremie van het VLIF.
Dit laatste is een discriminatie ten opzichte van partners, die gehuwd zijn onder het wettelijk stelsel. Een oplossing kan erin bestaan om de exploitatie over te nemen voor het huwelijk, gezien in een wettelijk stelsel de goederen van voor het huwelijk eigen goederen zijn. Idem voor wie samenwoont.
Aandachtspunten inzake randreglementering
Diverse randreglementering in de landbouwsector faciliteert overdrachten tussen naaste familieleden, wat gehuwden een streepje voor geeft. Hieronder volgt een korte opsomming van wetgeving die kan verschillen voor gehuwden en samenwonenden.
Als een bedrijfsleider zijn activiteit stopt en zijn exploitatie wordt voortgezet door zijn echtgeno(o)t(e) of door één of meer van zijn erfgenamen of erfgerechtigden in de rechte lijn dan zijn alle meerwaarden volledig, maar tijdelijk vrijgesteld. We noemen dit systeem het voortzettingsstelsel. Hierbij blijven alle gedane afschrijvingen doorlopen en vindt er geen herwaardering van het afgeschreven actief plaats. Voor feitelijk of wettelijke samenwonende partners geldt deze regel niet.
In de pachtwet is de gewone pachtoverdracht en de bevoorrechte pachtoverdracht met pachthernieuwing toegestaan zonder voorafgaande en schriftelijke toestemming door de verpachter, wanneer de pachter de pacht van het gehele pachtgoed overdraagt aan zijn naaste familieleden. Met naaste familieleden worden de afstammelingen, de schoonkinderen of de afstammelingen en schoonkinderen van zijn echtgeno(o)t(e) bedoeld. Voor de ongehuwde partner is niets voorzien. Zonder schriftelijke en voorafgaande toestemming door de verpachter is een pachtoverdracht aan de feitelijke of wettelijke samenwonende partner nietig. In een gemeenschappelijke uitbating met de overlaters onder de vorm van een samenuitbating of maatschap stelt dit probleem zich niet.
Bij de overdracht van nutriëntenemissierechten van een natuurlijke persoon aan een ander natuurlijke persoon en/of aan een rechtspersoon met een familieverwantschap gebeurt er geen reductie met 25% voor de gehuwde partner, voor de kinderen, schoonkinderen tot aanverwanten in de tweede graad. Voor feitelijke of wettelijke samenwonende partners geldt deze gunstmaatregel niet. Bij een overdracht verliezen zij 25% van de rechten.
Ook bij de verzamelaanvraag kunnen zich problemen stellen. Bij overname door samenwonenden van percelen in natuurgebieden, natuurontwikkelingsgebieden en natuurreservaten kan de ontheffing van de nulbemesting verloren gaan, waardoor het perceel de bemestingsnorm van 2 GVE/ha/jaar krijgt. Bij gehuwde partners is dit niet het geval.
Voor de overdracht van betalingsrechten zijn er evenwel geen verschillen voor gehuwden of wettelijk samenwonenden. Dit is één van de weinige uitzonderingen op de regel waar de wettelijk samenwonende partner gelijk wordt gesteld met de gehuwde partner. De feitelijk samenwonenden genieten dit voordeel niet.
Besluit
We kunnen er niet om heen dat het instituut van het huwelijk de grootste bescherming biedt aan de beide partners.